'SCIENTIA' IN MIDDELBURG
75
het netwerk van Lipperhey,176 als de enige brillenmaker in Middelburg moet hij
zonneklaar contact hebben gehad met het lezende deel van de stad, en daarmee dus
ook met het meer geleerde deel daarvan.
Zo is het op zijn minst opmerkelijk dat we in 1619, aan Lipperheys sterfbed, de
'bouckvercooper' Zacharias Roman aantreffen: uitgerekend de man die later (vanaf
1628) alle werken van Philippus Lansbergen zou uitgeven.177 En in het toen door
Lipperhey en zijn vrouw Tanneken Jansdr opgemaakt testament wordt onder meer
de tabakskoopman Samuel Bollaert tot voogd van hun kinderen benoemd.178 Deze
Samuel Bollaert zou in 1640 een van de voornaamste rederijkers van Middelburg
blijken te zijn.179 Een geletterd milieu kan Lipperhey zeker aan het eind van zijn
leven dus niet worden ontzegd.
Ten slotte is het zaak om ook nog even stil te staan bij het netwerk van de docenten
van de Middelburgse Latijnse School, degenen dus die de openbare colleges in de
abdijkerk verzorgden. Zij vormden namelijk duidelijk een van de knooppunten in
het weefsel van contacten tussen de geleerde wereld en de Zeeuwse kooplieden, ma
gistraten, artsen en rekenmeesters (zie Afb. 26).180 Zo was bijvoorbeeld rector Jacob
Gruterus bevriend met zowel Johannes Radermacher, als Philippus Lansbergen;
correspondeerde hij met diverse (merendeels Leidse) geleerden, onder wie Bona-
ventura Vulcanius (leerstoel Grieks) en Petrus Scriverius (onafhankelijk filoloog).
Gedichten van (of gewijd aan) Gruterus prijken in de werken van weer anderen,
zoals zijn Dordtse collega Franciscus Nansius, en van tal van Leidse geleerden, zo
als Dominicus Baudius (welsprekendheid), Daniel Heinsius (poëtica), Johannes
Meursius (classicus en historicus), en Antonius Walaeus (theologie). Ook enkele
Zeeuwse auteurs werden door Gruterus met een gedicht bedacht, zoals twee maal de
astronoom Philippus Lansbergen en eenmaal de rekenmeester Johan Coutereels.181
Gruterus was bovendien een zwager van de eerder genoemde Middelburgse glas
fabrikant Govert van der Haghen, met wiens kristallijne glas Lipperhey zijn eerste
kijker zal hebben gemaakt.182 Gruterus was ten slotte ook vertrouwd met Jacob
Simonsz. Magnus, de man die in 1608 als afgevaardigde van de Staten-Generaal
Lipperheys verrekijker onderzocht. Als president-curator van de Latijnse School
was Magnus in feite Gruterus' werkgever. Overigens werd Magnus in december
1608 als Zeeuws gedeputeerde ter Staten-Generaal opgevolgd door Jacob Boreel,
de man die Gruterus in 1601 een astronomisch quadrant had bezorgd.183 Kortom,
toen Lipperhey op 13 februari 1609 zijn drie door de Staten-Generaal bestelde
binoculaire kijkers in Den Haag kwam afleveren, behoorde Jacob Boreel tot de
gedeputeerden die zijn fiat moest geven voor de betaling van het restant van de
afgesproken 900 gulden.184 De bijzondere belangstelling voor de verrekijker die
Boreels zonen Adam en Willem decennia later blijken te hebben, zullen zij dus van
thuis hebben meegekregen.
Hoewel we uit de bronnen de precieze toedracht van de gebeurtenissen niet meer
kunnen reconstrueren mag al met al toch duidelijk zijn geworden dat de verrekij
ker niet ex nihilo is ontstaan. Er was destijds in Middelburg een duidelijk circuit
van wetenschappelijk geïnteresseerden; onder hen waren zelfs personen met een
specifieke belanstelling voor de optica; er was bovendien een infrastructuur die
theoretische en praktische kennis bij elkaar bracht; de sociale lijnen waren kort:
alle relevante personen kenden elkaar. En dan hebben we het nog niet eens gehad