Literatuur
'SCIENTIA' IN MIDDELBURG
79
behandelde Cool in die wijzigingen? Vooral sterrenkundige waarnemingen met de
verrekijker! Bijvoorbeeld dat daarmee was aangetoond dat de maan "hier en daer"
oneffen was en ook "berghen of heuvels" bezat.206 Maar ook dat de planeet Venus,
net als de maan, schijngestalten bezit. Want door "sijn buys sach [hij] met twee
hoornen staene, de morghensterr' ghelijck een halve Maene".207 Ten slotte roemde
Cool de grootheid Gods, omdat er ook sterren zijn "in de Melkstraet" die eerder
met het blote oog niet te zien waren. En dat alles, onder verwijzing naar Galilei's
Siderius Nuncius!
Drie jaar later (in 1629) doet Philippus Lansbergen precies hetzelfde wanneer hij in
zijn Bedenckinghen op den daghelijckschen ende jaerlijckschen loop vanden Aerdt-cloot
eveneens wijst op de "ontellijcke menichte van vaste sterren in den hemel, dewelcke
of seer onbequamelijck, of gansch niet en connen ghesien worden", maar waarvan
het bestaan volkomen is aangetoond door de "seer vermaerde astronomus Galilaeus
a Galilaeis", door middel van "zyne verre siende buyse".208 Hoewel Lansbergens
boekje werd uitgegeven door Zacharias Roman, de man die persoonlijk nog aan het
sterfbed van Lipperhey had gezeten, was Lipperheys verrekijker inmiddels geheel
het intellectuele eigendom van Galilei geworden. Dit ongeacht het feit dat Lipper
heys weduwe toen nog steeds in de Kapoenstraat woonde, in het huis genaamd de
De Drie Vare Gesichten, in 1609 gekocht met geld van de aan de Staten-Generaal
geleverde verrekijkers!209
Kortom, in Zeeland kreeg niet de uitvinding van de telescoop, noch de uitvinder
ervan, maar enkel het gebruik van het instrument alle aandacht. Waarom? De onder
titel van Cools' boek lijkt het antwoord te geven. Net als bij Radermacher ging het
Cool er om "de grootheyt ende goetheyt Godes" aan te wijzen "uyt sijne schepse-
len".210 Dat fysico-theologische element was belangrijk, niet de mensen die daartoe
werkzaam waren. Inderdaad: het karakter van de Zeeuwse wetenschapsbeoefening
was in die dagen sterk gekleurd door religieuze drijfveren. Niettemin, de mensen
die in dit alles een rol speelden (en zo bijdroegen tot de groei van de scientia) zijn
nu dan toch ten tonele gevoerd.
A. Bronnenedities
Barlaeus, Caspar, Mercator Sapiens. Oratie gehouden by de inwijding van de Illustere School te
Amsterdam op 9 januari 1632 (ed. Sape van der Woude). Amsterdam, 1967.
Bostoen, K., Binnerts-Kluyver, C.A., Hattink, Lynden-de Bruïne, A.M. van, Het album J. Ro-
tarii. Tekstuitgave van het werk van Johan Radermacher de Oude (1538-1617) in het Album
J. Rotarii, handschrift 2465 van de Centrale Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent. Hil
versum, 1999.
Bredius, A., 'De gildeboeken van St. Lucas te Middelburg'. In: [Obreens] Archief voor Neder-
landsche Kunstgeschiedenis, jrg. 6 (1887), 106-264.
Cunaeus, Petrus, Epistolae [ed. P. Burman]. Lugduni Batavorum: P. van der Aa, 1725.
Dodt van Flensburg, Johannes Jacobus, 'Resolutien der Generale Staten, uit de XVII. eeuw,
meer onmiddelijk betreffende de geschiedenis der beschaving'. In: idem, Archief voor kerke
lijke en wereldschegeschiedenissen, deel 6 (1848), 349-394.
Dommisse, P.K., 'Eenige grafschriften uit de afgebrande St. Jacobskerk te Vlissingen, met ar
chivalische toelichtingen'. In: Archief. Mededelingen van hetZeeuwsch Genootschap der Weten
schappen (1913), 1-146.