'SCIENTIA' IN MIDDELBURG 91 78 Willem Jasperse Parduyn aan Carolus Clusius,1 november 1596. Zie ook: Enrique Hoons uit Antwerpen aan Clusius, 15 mei 1596. 79 Jehan (of Johannes) Somer aan Clusius, 8 mei 1597. In 1601 woonde hij in de Nieuw- straat te Middelburg, naast Den Voghel Phenix. Johannes Davidsz Somer overleed om streeks 1605, waarna zijn weduwe Elisabeth Joosdr van de Vivere (f1620) in 1607 huw de met de arts Petrus Gruterus, broer van Jacob Gruterus, rector van de Middelburgse Latijnse School. Zie: De Waard, lemma 'Petrus Gruterus'. 80 Zie voor deze reis: Somer, Beschrijvinge van een zee ende landt reyse (1649). 81 Clusius, Rariorum Plantarum Historiae, 133, 153, 257. Zie ook Goldgar, Tulipmania, 20-22. 82 Tobias Roels aan Clusius, 6 sept. 1590; 19 febr 1591; 1592; 10 april 1593; 2 jan. 1594; 12 juni 1596; mei 1597. In 1601 woonde Roels (f 1605) in het huis De Sonnewijser in de Lombardstraat, in het gedeelte naar de Korte Burg, waar hij ook een (verhuurd) huis bezat. In 1606 was het woonhuis in de Lombardstraat door de wezen verhuurd aan de rekenmeester Porrenare. 83 Clusius, Rariorum Plantarum Historiae, cccxv-cccxx. 84 Pena De L'Obel, Dilucidae simplicium medicamenorum explicationes, 483M85, 505; De L'Obel, Medici Insulanj animadversiones, 67, 137; De L'Obel, Stirpium Illustrati- ones, 83, 102, 156. Zie ook: Louis, Mathieu de lObel, (1980) en Eldering, 'Middelburgs biologisch onderzoek. De L'Obel is de naamgever van het plantengeslacht lobelia. 85 Pena De L'Obel, Dilucidae simplicium medicamenorum, 503. Michiel de Lannoy bezat in 1601 in het huis Het Groene Wout in de Giststraat in een huis met vijf haardsteden. Hij woonde zelf echter in de Pijpstraat. 86 Ibidem, 492. Cornelis Coorne woonde in 1601-1606 aan de Oostzijde van de Koe poortstraat (in het verlengde van de Molstraat), in een huis met zeven haardsteden. 87 Ibidem, 485, 503, 505. De goudsmid Johannes (of Hans) Knibbe (lid van het St Lucas- gilde sinds 1586, en nadien meermalen beleeder) woonde in 1601-1606 aan de westzijde van de Molstraat, in de De Gouden Hamer, een huis met vier haardsteden. Dat was dus vrijwel naast de apotheker-botanicus Thomas de la Fosse, die op de westelijke hoek van de Molstraat woonde. Zie ook: Bredius, 'Gildeboeken st. Lucas Middelburg', 159. 88 Ibidem, 491. Nicolaus Pelletier, afkomstig uit Abbeville en gehuwd te Vlissingen in 1596, was vermoedelijk de vader van de latere stadsarts Caspar Pelletier, auteur van de eerste inheemse flora van Walcheren: Plantarum tum patriarum, tum exoticarum, in Walachria (1610). De L'Obel refereert aan hem in Di lucidae simplicium medicamenorum, 506 en Stirpium Illustrationes, 145. Zie ook De Wapenheraut 4 (1900), 17. 89 De L'Obel, Medici Insulanj animadversiones, 67. Reynier van de Putte (1532-1618) was apotheker in de Zuidstraat te Vlissingen. Hij was afkomstig uit het Vlaamse Tienen (nabij Leuven). Samen met zijn echtgenote Janneken Zeeleers (1558-1600) uit Leuven, is hij begraven in de St. Jacobskerk te Vlissingen. Zie: Dommisse, 'Eenige grafschriften', 97. 90 De L'Obel, Den Leytsman, 225. 91 Ibidem, 144. De drogist Cornelis Bouwens woonde in 1601-1606 in het huis St Andries Cruyse op de Dam. 92 Volgens de Middelburgse haardstedenregisters bezat De L'Obel in 1601 nog drie van deze huizen en in 1606 nog twee. Het oude woonhuis, in 1601 genaamd Den Bijbel was toen al in het bezit van boekhandelaar Adriaen van de Vivere. 93 Frederiks, 'De Zeeusche Nachtegael', 27. 94 In 1602 schrijft De L'Obel bijvoorbeeld tijdens zijn verblijf in Middelburg in het Album Amicorum van Samuel Radermacher, de zoon van Johannes Radermacher de Oude (UB Leiden, BPL 2185). 95 In 1603 verbleef zij langere tijd in Middelburg. Ook verhuurde De L'Obel in Middel burg nog enige huizen, gelegen direct naast zijn oude woonhuis op de Korte Burg: in 1601 waren dat er drie en in 1606 nog twee.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 93