Religie als leidraad voor wetenschapsbeoefening
Ook voor het beoefenen van de wetenschap speelde religie een belangrijke rol.
Zo werd in 1770 een prijsvraag uitgeschreven over de kwestie of een onderzoeker
gevolgtrekkingen mag maken uit reeds gedane ondervindingen om zo stapsgewijs
vorderingen te maken in de wetenschap.54 De winnende verhandeling van Josua
van Iperen geeft een positief antwoord op deze vraag. Met een scala aan voor
beelden illustreert hij dat men gevolgtrekkingen kan maken op grond van eerder
onderzoek. De vraag is echter hoe dit op de juiste wijze kan geschieden. Wille
keur en voorbarigheid moeten immers vermeden worden. Evenals tunnelvisie die
soms door 'entdeckersfreude' kan ontstaan. Hij ontwikkelt dertien 'stokregelen'
om op de juiste wijze te redeneren.
Uit zijn betoog blijkt dat hij daarvoor gebruik wil maken van de Leibniz-Wolf-
fiaanse filosofie. Dat is gezien zijn achtergrond niet vreemd: Van Iperen had wijs
begeerte gestudeerd in Groningen bij Nicolaus Engelhard, die zich inspande om
de Leibniz-Woffiaanse filosofie te introduceren in de Republiek. Van Iperen was
ook bij hem gepromoveerd op een proefschrift getiteld De mundi mechanismo.
Hierin voert hij een pleidooi om de filosofie van Newton te verbinden met het
gedachtegoed van Leibniz. Voor de theorie van de zwaartekracht was tot dan toe
nog geen verklaring gevonden. En dat was een 'griezelig' gegeven. In een volstrekt
helder universum waarin alles verklaarbaar moest zijn was het onverklaarbare van
de zwaartekracht onverdraagbaar. Maar dit natuurverschijnsel kon prima inzich
telijk gemaakt worden met de monadenleer van Leibniz. Deze houdt kort gezegd
in dat de werkelijkheid vervuld is van op zichzelf staande vensterloze entiteiten
die in een keten aan elkaar verbonden waren, van de kleinste monade tot God, de
allergrootste monade. De zwaartekracht was mogelijk doordat het heelal niet leeg
was, maar gevuld met monaden. En zo bleef er dan toch binnen de wetenschap
ruimte voor God.55 Op eenzelfde wijze dacht Van Iperen dat op alle terreinen van
de wetenschap vooruitgang geboekt kon worden. Hij wilde de inductieve methode
van Newton combineren met de deductieve methode van Leibniz-Wolff. De rede
neerkunde moest uit 'het serrail' waarin het opgesloten zat, weer bevrijd worden.
De meerderheid van de juryleden beoordeelde Van Iperens bijdrage als de
beste. Het laat zien dat men koos voor een religieus geïnspireerde wetenschap.
Willem Peene
lOl
54 Zie voor prijsvragen van het Genootschap: G.G. Trimpe Burger-Mekking, Prijsvragen en
conceptprijsvragen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen uitgeschreven in het
tijdvak 1769-1860. In: Archief, 2002, 69-254.
55 J. van Iperen, De mundi mechanismo. Groningen, 1752, 15, 24.