eerste stap naar het sanctioneren van seculier denken. Maar deze wijze van den ken komt in de eerste Verhandelingen slechts zeer sporadisch voor. Ten slotte bood het Genootschap door zijn openstelling voor leden van ver schillende kerkelijke achtergronden ook ruimte aan religieuze visies die in de Gereformeerde Kerk heftig bestreden werden. Het definiëren van de mens met zijn kwalen en gebreken als het beeld van God werd in de Gereformeerde Kerk ten zeerste afgekeurd. Een dergelijke visie kon wel geventileerd worden binnen het Genootschap. Of hiermee ook gedachtegoed van Hattemisten een thuisbasis heeft gevonden, is een vraag die niet opgehelderd is. Weliswaar komt de gelijk stelling tussen de mensen voor en na de zondeval dicht in de buurt van de leer van de Hattemisten, maar het is slechts een onderdeel van hun ideeën, die verder nogal mystiek en passief van inslag zijn. Het lijkt er op dat dergelijke mystieke ideeën verder geen weerklank vonden bij de leden van het Genootschap. Het is eerder zo dat allerlei nieuwe ideeën voorzichtig doorbreken. Wel vraagt het ver der onderzoek of elementen van het Hattemisme daadwerkelijk hierin een plaats hebben gekregen. Samenvattend kan worden gesteld dat de beleving van religie zoals zij zich voordoet binnen het Genootschap een tweestromengebied laat zien. Enerzijds is er de hoofdstroom van een meer defensieve vorm die zich keert tegen het deïsme en andere verwante vormen van vrijdenkerij en die opkomt voor de Openbaring. Anderzijds is er een voorzichtige acceptatie van een God die op de tweede plaats komt waardoor juist het gedachtegoed van de deïsten benaderd wordt. In elk ge val wordt een denkwijze die los komt te staan van God religieus gelegitimeerd. De scherpomlijnde dogmatische religie blijkt niet meer de religie te zijn die werd aangehangen door de doorsnee Genootschapsleden. Er was veeleer sprake van een diffusere vorm van religie met een veelvoud aan perspectieven. Zij laat zich karakteriseren als een gematigd orthodoxe religiositeit die voorzichtig meebe weegt op de stroom van de tijd. Willem Peene 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 115