ten worden toegezonden. Die moesten het overwegen en aanpassen aan de lokale omstandigheden. Met hun opmerkingen zou het teruggezonden worden aan de directeuren van de Oeconomische Tak om te bespreken op de eerstvolgende alge mene vergadering 'omme alzoo gemeenschappelijk volmaakt en op de beste wijze in eene algemeene praktijk gebragt te worden. Dit besluit, met een exemplaar van de Verhandelingen, werd meegegeven aan de afgevaardigden naar de jaarlijkse vergadering in Haarlem die zou starten op 12 juni 1782. Het Vlissingse departe ment steunde dit initiatief. Een ongewoon zware delegatie werd afgevaardigd. Ze bestond uit negen per sonen met Van de Perre aan het hoofd als eerste dirigerend lid. Maar uiteindelijk ging niemand. Daarom werd Nicolaas Cornelis Lambrechtsen, stadsbestuurder in Vlissingen en secretaris van het daar gevestigde departement, gemachtigd het woord namens Middelburg te voeren. Het voorstel van Middelburg kwam echter niet aan de orde. De reden was dat het niet in de agenda was vermeld. Toen het departement Middelburg bijna een jaar later, op 5 juni 1783, weer bijeenkwam, werd besloten een commissie in het leven te roepen die, samen met een door het Vlissingse departement te benoemen commissie, een voorstel kon voorbereiden voor de algemene vergadering in 1784. In de Middelburgse commissie werden be noemd: Leendert Bomme, Jona Willem te Water en Ane Drijfhout. Alle drie had den in de commissie gezeten voor het beoordelen van de ingekomen antwoorden op de prijsvraag van het Zeeuws Genootschap. Zij moesten 'ten spoedigsten' gaan confereren met de Vlissingse commissie. Of de Vlissingers hun medewerking heb ben gegeven, is onbekend. Tot een voorstel kwam het niet, niet in 1784 en evenmin later. De algemene vergaderingen van de Oeconomische Tak werden in deze jaren slecht bezocht door vertegenwoordigers van Middelburg. Alleen in 1785 was de predikant Drijfhout present, de enige van de zes afgevaardigden. Het departement Vlissingen bestond vanaf 1787 alleen nog in naam. Middelburg wordt na 1791 niet meer genoemd in de verslagen van de jaarlijkse vergaderingen.10 Dat het Middelburgse departement niet tot daden kwam, was niet alleen laks heid. Ook de tegenstellingen tussen patriotten en prinsgezinden die het politieke toneel in de jaren tachtig van de achttiende eeuw beroerden, speelden mee. De Huib Uil 121 10 ZA, Handschriftenverzameling, Aanwinst 1960, nr. 17, inv.nr. 246; J. Bierens de Haan, Van Oeconomische Tak tot Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, 1777-1952. Haarlem, 1952, 1-11; Resolutien genomen bij de algemeene vergaderingen des Oeconomischen Taks van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem. Haarlem, 1778-1789; 1790-1804.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 123