Natie. De commissie werd aangevuld met presiderend directeur van het Genoot schap Isaac Winckelman, vice-president-directeur Paul Changuion of directeur Bonifatius Mathias Pous, directeur Nicolaas Cornelis Lambrechtsen en het lid Jacobus Ermerins. Allen waren regenten. Volgens het advies lag de oplossing in het opstellen van een 'schoolorde' waar in het onderwijs op nieuwe leest moest worden geschoeid. De Verhandelingen, de regeling van het onderwijs in het buitenland, vooral die van de koning van Prui sen, en de al bestaande schoolreglementen in Zeeland en elders boden voldoende houvast voor het ontwerpen van een nieuwe schoolorde. Die zou vervolgens over al niet alleen op gewestelijk maar ook op lokaal niveau ingevoerd moeten worden. De zittende schoolmeesters moesten zo mogelijk verplicht worden om zich te richten naar de vernieuwingen. Zij die dat deden moesten worden aangemoe digd. Vooral diende de aandacht gericht te worden op het opleiden van bekwa me schoolmeesters. De oprichting van een 'Schoolmeesters Seminarium, zoals prins Karel Willem van Nassau-Usingen deed in 1779, kon in dat kader overwogen worden. Aandacht moest er ook komen voor vernieuwing van de schoolboeken, prijzen ter aanmoediging van leerlingen en ondersteuning van minvermogende ouders. In goed overleg met de overheid konden gelden worden verworven van particulieren en instanties. In het van hogerhand door de Staten-Generaal opge- Huib Uil 123 Bernardus Bosch - Rijksmuseum RP-P-1907-3481.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 125