In de classis Leeuwarden leken de kansen op initiatieven het meest kansrijk. In
de vergadering van 4 oktober 1785 kwam het voorstel aan de orde dat de classes
zich door tussenkomst van de afgevaardigden tot de synode wenden. Die afge
vaardigden konden op hun beurt de Friese Staten benaderen om al of niet via de
plaatselijke besturen financiën te vinden voor het uitdelen van prijzen voor ijveri
ge leerlingen in de scholen. Langs die weg kon ook worden aangedrongen op ver
betering van het schoolwezen. Het uitdelen van prijzen was een beproefd middel
om leerlingen te stimuleren.16 Met de bedoeling de classis hierover advies te geven
werd er een commissie samengesteld. Daarin werden benoemd de predikanten
Theodorus Te Bokkel uit Leeuwarden, Johannes Hendricus Nieuwold uit Warga
en Petrus Bruining uit Wirdum. Van de laatste was het voorstel afkomstig. Op
30 mei 1786 kwam hun advies ter tafel. Het trio schaarde zich achter het voorstel
en gaf een aantal op- en aanmerkingen. Daaruit blijkt dat zij op de hoogte waren
van de regelgeving in Duitstalige landen en dat ze ook kennis hadden genomen
van de Verhandelingen van het Zeeuws Genootschap. Ze hadden hun oor te luis
ter gelegd bij 'Heeren van Crediet, vermoedelijk uit de sfeer van de bestuurders.
Hun advies was dat er inderdaad een voorstel kon worden gedaan aan de synode
dat niet alleen zou moeten gaan over de ereprijzen, maar ook over examens voor
toekomstige schoolmeesters en het toezicht op het onderwijs. Het zou het beste
zijn als men eerst zelf begon met een meer stipte visitatie van de scholen en pro
beerde die op een uniforme voet te brengen. Overleg met de overheid daarover
was wenselijk. Bij de visitatie zou in het bijzonder aan de methodiek aandacht
kunnen worden gegeven, met name het spellen, lezen en schrijven. Ook konden
prijzen in de vorm van leerrijke boekjes worden uitgedeeld. Zo doende kon met
de opgedane ervaringen een meer gefundeerd voorstel voorbereid worden voor
de komende najaarsvergadering. Bovendien kon het plan werken als een voor
beeld voor andere classes en te zijner tijd voor het gewestelijk bestuur. Tevens kon
een reglement worden opgesteld. In elk geval was het onderwerp 'zo aangelegener
voor Land en Kerk' dat dit verplichtingen met zich meebracht. Tot slot stelde het
drietal voor om in navolging van de Classis Sneek de Verhandelingen, vooral die
van professor Krom, te laten circuleren onder de predikanten. Er was een kort
uittreksel gemaakt dat beschikbaar was voor de classis om nader te overwegen.
In de volgende vergadering op 1 augustus 1786 kwam het advies inhoudelijk aan
de orde. Er werd voorgesteld het ter hand te stellen aan de vier stadspredikanten
126
De prijsvraag van het Zeeuws Genootschap over het onderwijs, 1778
16 Uil, De scholen syn planthoven van de gemeente, 494-511.