van Leeuwarden met de opdracht het rond te zenden aan alle ringen, waarin de classis verdeeld was, samen met een leesrooster. Iedere predikant kreeg een week om het te lezen en door te sturen. Wie daarin verzuimde moest twee schellingen boete betalen. Eerst op 6 mei 1788 kwam de zaak op aandrang van de commissie opnieuw aan de orde. De bespreking werd echter uitgesteld vanwege een te groot aantal afwezigen. Op 17 juni was dat anders. Niettemin werd besloten om de voor stellen 'wel geensints geheel af te stellen, maar vooralsnog tot een poinct van elk[s] bijzondere overdenkinge te laten. Daar bleef het bij. De onlusten tussen patriotten en prinsgezinden waren de vermoedelijke oorzaak. Die trof ook Friesland en een van de classispredikanten, Franciscus Hellendoorn Cramer in Suawoude en Tietjerk, werd door de Staten later dat jaar ontslagen. In die politiek gevoelige periode was het beter de Staten niet lastig te vallen met een onderwerp waarvan de bemoeienis van kerkelijke zijde arbitrair was. Het onderwijs werd op de eerste plaats gezien als een aangelegenheid die tot de bevoegdheid van de overheid behoorde.17 De conclusie dat ook in Friesland de initiatieven op dood spoor kwamen, is voorbarig. De al genoemde J.H. Nieuwold (1737-1812), sinds 1770 predikant in Warga, werd bekend als pedagoog. In 1798 werd hij gevraagd om (de eerste) agent van onderwijs te worden. Hij bedankte daarvoor en adviseerde Theodorus van Kooten te benoemen, wat ook gebeurde. Nieuwold werd in 1801 benoemd als een van de eerste schoolopzieners. De meeste bekendheid had hij inmiddels ge kregen door zijn boekjes voor de jeugd die ook in het onderwijs populair waren. Ook in Zeeland kwamen ze in gebruik. In de aan hem gewijde biografie verwijst H.W.C.A. Visser naar de Verhandelingen van het Zeeuws Genootschap en het ini tiatief van de classis Leeuwarden. Hierin had Nieuwold een motivatie gevonden om zich in te zetten voor de verbetering van het onderwijs.18 Huib Uil 127 17 Tresoar, Leeuwarden, Classis Leeuwarden, inv.nrs. 6 (4.10.1785, 30.5, 1.8.1786), 7 (6.5, 17.6, 7.10.1788). Hellendoorn Cramer werd na de omwenteling in 1795 in zijn ambt hersteld. Idem (26.5.1795). Cuperus, Kerkelijk leven der Hervormden, 185. Cuperus zoekt de oorzaken in onder meer de predikantstraktementen en weduwenpensioenen waarmee de classes in die tijd doen de waren. Ibidem, 186. 18 Uil, De scholen syn planthoven van de gemeente, 484, 546; H.W.C.A. Visser, Herinnering aan J.H. Nieuwold. Sneek, 1814, 21, 22, 55, 104, 105. Zie voor de rol van Nieuwold voor het Friese onderwijs: T.U. Smeding, School in de steigers. De wording van de Friese lagere school in de periode 1800-1857. Leeuwarden, 1987 (proefschrift), 60-61, 117-118, 147-160, 173-174. De uit Leeuwarden afkomstige Theodorus van Kooten was eerder rector van de Latijnse school in Middelburg, 1778-1784. Uil, ibidem, 793.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 129