tingen en aspiraties ten spijt bleef voor de schoolmeesters in Zeeland en in de rest
van het land nog veel bij het oude.29
In Zeeland was er vooral aandacht voor het rapport in de steden waar een de
partement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd opgericht. Bij dat
laatste ging Middelburg in 1793 voorop. Zierikzee en Vlissingen volgden in 1797,
Tholen in 1799 en Domburg in 1801. Goes was een uitzondering, want daar werd
eerst in 1816 een departement opgericht. Het waren vooral de departementen
Middelburg, Zierikzee en Tholen die concrete initiatieven namen om het school
wezen te verbeteren.30
Conclusies
Dat de prijsvraag van het Zeeuws Genootschap nauwelijks een rol van betekenis
speelde in de pogingen tot verbetering van het onderwijs is toegeschreven aan
de orthodox gereformeerde geloofsvisie, die de nieuwe ideeën van de Verlichting
slechts aarzelend en op afstand volgde. Ook de particularistische attitude, waarbij
strak werd vastgehouden aan de bestaande structuren, was een beletsel.31 Voor
die opvattingen is veel te zeggen. Belangrijker was echter de omstandigheid dat
de Zeeuwse regenten, die het Genootschap domineerden, de ideeën grotendeels
lieten voor wat ze waren. De verbetering van het onderwijs was in Zeeland een
theoretische aangelegenheid, die in de nadagen van de Republiek niet hoog op de
bestuurlijke agenda stond. De Raad van State in Den Haag was daarop geen uit
zondering. Na herhaalde klachten over de slechte prestaties van schoolmeesters
volstond de Raad in 1790 met de opdracht om bij de examens meer aandacht te
schenken aan de bekwaamheid van de kandidaten. Daartoe kreeg de Haagse pre
dikant die belast was met de examens, het besluit uit 1733, met aanwijzingen voor
het examineren, aangereikt, iets waar hij klaarblijkelijk nog niet over beschikte.32
Eerst de totstandkoming van de Bataafse Republiek in 1795 maakte de weg vrij
voor het hervormen van het onderwijs, te beginnen met een landelijke regelge
ving die overigens nog veel bij het oude liet. De weg naar een goede opleiding,
Huib Uil
135
29 P.Th.F.M. Boekholt, Het ongeregelde verleden. Over eenheid en verscheidenheid van het Neder
landse onderwijs. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar
in de Geschiedenis van het Onderwijs vanwege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen aan de
Universiteit Utrecht op vrijdag 20 februari 1998. Assen, 1998, 12.
30 Uil, De scholen syn planthoven van de gemeente, 597.
31 Mijnhardt, Wetenschapsbevordering, 48-49, 65.
32 NA, Raad van State, inv.nr. 371 (folio 1140, 29.9.1790).