van de Perre, die ook het herengenootschap leidde, nadere uitleg: het succes van
onze toekomstige samenleving wortelt in de opvoeding en ontwikkeling van de
jeugd, en moeders kunnen hun kinderen enkel goed opvoeden als zij zelf voldoen
de onderlegd waren.18 De natuurwetenschappen waren tot omstreeks 1800 nog
geen onderdeel van het gewone schoolcurriculum, dus het was belangrijk dat dit
soort onderwijs binnen het gezin plaats kon vinden.19 Zo waren dus niet alleen de
vrouwen een doelgroep van de Zeeuwse genootschappen, maar indirect ook de
kinderen.
Overigens was het niet alleen hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de
jeugd die de vrouwelijke inmenging in de natuurkunde moest legitimeren: ook
de verantwoordelijkheid richting God speelde een rol. Van de Perre legde in zijn
openingstoespraak uit dat de natuurwetenschap 'onder de Menschelijke Weten
schappen die gene [was], die meer, dan veele andere eenig inzien in de Grootheid
en Wijsheid van den Schepper geeft!20 Hier wordt een fysicotheologisch pro
gramma geïnitieerd: de natuur moest bestudeerd worden met als doel Gods werk
te begrijpen en extra te kunnen liefhebben.21 Juist omdat kennis over de natuur
uiteindelijk in dienst stond van Gods eer, moest die kennis toegankelijk worden
gemaakt voor zoveel mogelijk mensen, waaronder vrouwen: 'physico-theology
could serve not only to motivate but also to justify the scientific interests of wo
men.'22
De fysicotheologische ambitie was zeker niet uniek voor het Damesgenoot
schap. Zij gaat evenzeer schuil achter het Zeeuws Genootschap. Bij de oprichting
in 1769 werd de doelstelling van het Genootschap omschreven als: 'Den alwijzen-
den God op het hoogst te Verheerlijken'.23 De eerste verhandelingen van het Ge
nootschap werden uitgegeven met een titelpagina waarop we zien hoe Minerva,
met de Bijbel als 'Gods boek' in de hand, wijst naar Vlissingen, de buitenwereld
die in het begeleidende gedicht van J.J. Brahé wordt omschreven als ''t Natuur-
boek, door Gods hand ons voorgelegd, 't Natuurboek, door zyne Almacht zelf
142
Het achttiende-eeuwse jeugdboek als instrument
18 Sturkenboom en Jacob, A Women's Scientific Society, 229.
19 Ibidem, 245.
20 Ibidem, 227.
21 De fysicotheologie (waarin de natuur werd beschouwd als de belangrijkste vindplaats van
God) wordt beschouwd als kenmerkend voor de christelijke Verlichting in de Republiek, ver
gelijk J. Bosma, Woorden van een gezond verstand. De invloed van de Verlichting op de in het
Nederlands uitgegeven preken van 1750 tot 1800. Monografie bibliografie. Nieuwkoop, 1997,
58-59.
22 Sturkenboom en Jacob, A Women's Scientific Society, 227-228.
23 Zuidervaart, Het Kabinet der Natuurlijke Zeldzaamheden, 157.