Het waarnemen als kennisbasis wordt verderop in De Philosophie der tollen en
ballen verder uitgediept. Dan krijgt de lezer een plaatje te zien van een jonge
tje dat voor een spiegel zit, met eigen ogen een gezicht signaleert en daar een
denkbeeld aan koppelt (afb. 3). Als het jongetje daarna zijn vader achter zich ziet
verschijnen, stelt het zijn denkbeeld bij: 'En nu begint de Ziel te werken; want
voelende zyns Vaders hand op zyn Hoofd, en ziende dezelve op het Hoofd van 't
Jongetjen in den Spiegel, roept hy uit, daar my! Deze verrigtinge nu wordt in het
Geheugen gehuisvest!41
Vervolgens wordt het verschil tussen volkomen en onvolkomen denkbeelden
verder uitgewerkt. Ingebeelde denkbeelden zijn voorstellingen die we ons maken
Feike Dietz
149
Afb. 3 John Newbery, Philosophie der tollen
en ballen, of Het Newtoniaansche zamenstel
van wysbegeerte. Middelburg, 1768, tegenover
108. KB Nationale bibliotheek:
444 J 153.
41 Newbery, Philosophie der tollen en ballen, 107-108.