Didi van Trijp promotie met een dissertatie over de groei van menselijke beenderen maakte hij een reis door Europa, waarbij hij in Parijs de koninklijke tuinen aandeed. In Londen bezocht hij befaamde geleerden zoals Hans Sloane, Peter Collinson en Phillip Mil ler met wie hij een correspondentie bleef onderhouden. In 1732 keerde Baster weer terug naar Zierikzee om zich aldaar als arts te vestigen. Baster heeft over een brede keur aan onderwerpen geschreven, van verloskunde en anatomie tot natuurlijke historie. Leendert Bomme stamde uit een wat ander milieu. Hij woonde in Middel burg en was enige tijd directeur van de Commercie Compagnie van deze stad. Hij bezat een eigen buitenplaats, Burgvliet genaamd, in Oostkapelle. Hij was opgeleid voor de lakenhandel en had geen universitaire opleiding genoten. Bomme was be trokken bij de oprichting van de Middelburgse Teekenacademie in 1778, waarvan hij de eerste secretaris was. Vanaf 1780 was hij de secretaris van het Natuurkundige Gezelschap. Martinus Slabber (1740-1835) tot slot stamde eveneens uit een welge steld gezin en hij genoot enige opleiding, al is niet bekend wat deze precies inhield. Hij vervulde vanuit zijn geboortestad Middelburg verschillende bestuurlijke func ties voor Oudelande en werd op latere leeftijd burgemeester van Goes.18 Baster en Slabber waren ook ingebed in het nationale en zelfs internationale gezelschapsle ven. Baster was al sinds 1738 lid van de Royal Society in Londen en vanaf 1745 van de Leopoldina, het keizerlijke genootschap in Halle an der Saale.19 In 1755 trad hij toe tot de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Slabber werd in 1767 op voordracht van Baster benoemd tot lid van ditzelfde genootschap. Daarnaast kon Slabber zich tot lid van maar liefst twee Duitse gezelschappen rekenen; naast het voornoemde genootschap in Halle ook een gezelschap in Oberlausitz.20 Bomme, Slabber en Baster kwamen elkaar echter vooral in de context van het Zeeuwse Genootschap tegen - ondanks hun wat uiteenlopende leeftijden, oplei dingen en achtergrond. Zoals Lissa Roberts reeds heeft betoogd voor Nederland se genootschappen in het algemeen, was het Genootschap 'sociaal inclusief' van aard.21 De verschillende dwarsverbanden binnen dit gezelschap tekenen zich ook uit in de publicaties van dit drietal. In 1769 publiceerde Slabber een geïllustreerde 165 18 W.S.S. van Benthem Jutting, Martinus Slabber (1740-1835), amateur-zoöloog in Zeeland. In: Archief, nr. 115, 1970, 45-66. 19 Baster heeft een autobiografisch document van enkele bladzijden achtergelaten met daarin zijn voornaamste prestaties opgetekend. Het ligt in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg onder handschriftnummer 2639. 20 Van Benthem Jutting, Martinus Slabber (1740-1835), 46. 21 L. Roberts, Going Dutch: Situating Science in the Dutch Enlightenment. In: W. Clark, J. Golinski, S. Schaffer, The Sciences in Enlightened Europe. Chicago, 1999, 352.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 167