Didi van Trijp
Ook op andere manieren was het drietal betrokken bij het Genootschap, bijvoor
beeld bij de prijsvragen die het organiseerde. Het uitschrijven van prijsvragen
was een beproefd middel bij Nederlandse genootschappen om ideeën te verza
melen rond verschillende thema's en antwoorden te krijgen op specifieke vragen.
Deze prijsvragen reflecteerden veelal lokale interesses en vragen, maar konden
ook algemener van aard zijn.28 Baster, Bomme en Slabber dienden zelf vragen in
of hielpen bij het beoordelen van de ingediende antwoorden. Baster en Bomme
namen in 1770 plaats in de jury van het Genootschap vanwege een prijsvraag over
of en in hoeverre een natuuronderzoeker op basis van gemaakte observaties en
gedane ondervindingen 'verdere gevolgen [kon] trekken ter uitvorschinge van de
noch onbekende oorzaaken der verschynselen' - oftewel, in hoeverre mochten
specifieke observaties worden omgezet in bredere verklaringen?29 De door hen
het best geachte inzending, die van medelid Josua van Iperen, betoogde dat natu
ralisten juist zouden moeten streven naar dergelijke generalisaties. De natuurhis-
torie diende zich, stelde hij, net als de natuurkunde te richten op onderliggende,
verklarende principes.30 Een jaar later schreef het Genootschap een prijsvraag uit
die door Slabber was ingediend. Deze draaide om de kwestie van de slinkende
Zeeuwse, met name Walcherse, duinen en stranden, en vroeg wat de meest nut
tige en minst kostbare manier zou zijn om dit verloop tegen te gaan.31 Bomme
op zijn beurt droeg in 1778 de vraag voor hoe men vaardigheden in wiskunde,
natuurkunde en tekenen breder kon verbreiden en deze ook voor 'minvermogen
den' toegankelijk kon maken.32 Deze heren dachten dus in de kring van het Ge
nootschap niet alleen na over de juiste manieren van natuurvorsing, maar bleken
ook geïnteresseerd in het behoud van de hen omringende omgeving en waren
gedreven door het ideaal van het spreiden van kennis en vaardigheden onder de
verschillende lagen van de bevolking.
167
28 Roberts, Going Dutch, 387.
29 G.G. Trimper Burger-Mekking, Prijsvragen en conceptprijsvragen van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen uitgeschreven in het tijdvak 1769-1860. In: Archief, nr. 146, 2002, 93.
30 Josua van Iperen, Antwoord op de Vrage: Mag een natuuronderzoeker, uit de reeds gemaakte
waarnemingen en proefondervindingen, verdere gevolgen trekken ter uitvorschinge van de
nog onbekende oorzaken der verschynselen? Zoo ja, hoe verre mag hy daarin voortgaan? En
welke regelen moet hy daaromtrend in agt nemen? In: Verhandelingen ZGW, dl. 4, 1775, 3-117.
31 Ibidem, 95.
32 Ibidem, 116.