Didi van Trijp pen.46 Zowel de buitenplaats van Bomme als die van Baster fungeerde als ruimte waar de natuur in alle rust en ruimte kon worden bestudeerd. Proefnemingen Baster, Bomme en Slabber brachten de door hen bestudeerde zeewezens ook bin nenshuis. Ieder van hen had, zoals vrij gebruikelijk in die tijd, een verzameling natuurhistorische objecten. Een blik in de veilingcatalogus van Basters nalaten schap leert dat zijn collectie omvangrijk moet zijn geweest en een aanzienlijk aan tal 'gediertens in liquor, versteeningen, coraalen en zee-gewassen' omvatte.47 De natuurhistorische inboedel van Bomme behelsde onder andere 'een party fraaie Zeeboomtjes divers' en 'een opgedroogd Vel van een Zeevisch.48 Deze objecten waren waardevol voor het doen van onderzoek. Slabber deed bijvoorbeeld on derzoek naar een preparaat van een Oost-Indische worm op sterk water, waarvan hij vermoedde dat dit een zeeworm was. Hij gaf echter toe dat men in het geval van buitenlandse soorten, die men doorgaans alleen in reeds overleden staat kon bestuderen, vaak moest gissen en er dan maar al te makkelijk naast kon zitten.49 Door deze buitenlandse worm op sterk water te vergelijken met een nog levende worm die hij op een naburig strand had gevonden kon hij stellen dat het hier inderdaad om een schepsel uit de zee moest gaan. Levende wezens speelden zo een rol in de duiding van natuurhistorische objecten, en omgekeerd. Ook (voor alsnog) levende wezens vonden een plekje in de huizen van Baster, Bomme en Slabber; sommige maandenlang, andere hielden het slechts een paar dagen vol. Met een beetje geluk konden deze worden geprepareerd en aan de natuurhistori sche verzameling toegevoegd. Maar voor het zover was bewaarden Baster, Bom me en Slabber in glazen flessen en kommen gevuld met vers zeewater allerhande waterdieren en -planten om hun bewegingen, gedrag en groei nader te kunnen observeren. Baster bestudeerde de ene keer algen, dan weer waterpoliepen en een volgende keer legde hij zeemos in een 'hol postelein tafelbort' voor nadere inspec- 171 46 J. Baster Natuurkundige beschrijving van den kin-ju of goudvisch. In: Verhandelingen Holland- sche Maatschappij der Wetenschappen, nr. 7, 1765, 215-245; deels vertaald in het Engels, zie Anon., History and Description of the Gold-Fish. In: London Magazine, nr. 34, 1765, 115-116. 47 Bibliotheca Basteriana sive catalogus librorum et collectio physicorum, mathematicorum et chirurgicorum instrumentorum, insectorum, conchyliorum aliarumque curiositatum Leiden, 1776. 48 Catalogus van een schone party schulpen en zeegewassen nagelaten door den Heere Leendert Bomme. Middelburg, 1788, 113. 49 M. Slabber, Waarneming van een Oost-Indische Zee-Worm. In: Verhandelingen ZGW, dl. 1, 1769, 391-392.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 173