tie. 50 Door de onderzoeksobjecten nauw te integreren in het huishouden werd het doen van herhaalde observaties eenvoudiger. Hoe meer men nauwkeurige oplettendheid beoefende in het onderzoek van de verschillende wezens, des te meer oog men kreeg voor de rijkdom aan soor ten die God had geschapen, bemerkte Bomme in zijn studie naar poliepen. Fysi- co-theologische overwegingen speelden in de studies van deze Zeeuwse natuur vorsers een grote rol. Natuurlijke kennis gold als nuttige kennis, omdat deze de mens dichter tot God bracht.51 Baster, bijvoorbeeld, vulde een glas met helder zeewater, strooide wat zand op de bodem en plaatste daarin een platte slijkgaper.52 Hij observeerde hoe deze gaper zich met een 'voetje' niet alleen kon verplaatsen, maar zich ook in het zand kon boren, het kon klieven, uithollen of opzij werpen.53 Dit was voor hem een bewijs voor de onnaspeurlijke wijsheid van de almachtige Schepper. Bomme verwonderde zich over de 'fraayheid en sierlykheid' die hij in de zeeslak ontdekte en stelde dat de wijsheid van de Schepper bij uitstek zicht baar was in de schepselen die zich ophielden in de zee.54 Slabber op zijn beurt zag de door hem bestudeerde Oost-Indische zeeworm als een 'konstwerktuig, door eeuwige wysheid voortgebracht.'55 Hun studies naar zeewezens brachten Baster, Slabber en Bomme regelmatig tot bespiegelingen over de wijsheid van de almach tige Schepper.56 Deze bewondering voor Gods voorzienigheid werd alleen maar versterkt wan neer zij deze schepselen van nog dichterbij bestudeerden, vaak met schaar, scalpel en vergrootglas of microscoop in de hand. Dergelijke instrumenten dienden niet zozeer om alleen van een afstand te kijken, maar juist om in te kunnen grijpen op het onderzoeksmateriaal. Al te zachtzinnig was het drietal natuurvorsers daarbij niet altijd. In zijn beschrijving van een 'zeester met tregtersgewijze geledingen' beschrijft Bomme hoe van dit broze diertje al na de minste drukking van een penseel delen van de arm afbraken. Hij kon het slechts korte tijd in leven houden; 172 De Zeeuwse kust: Achttiende-eeuwse studies naar aquatische flora en fauna 50 Baster, Natuurkundige uitspanningen 1, 14, 24, 36. 51 Roberts, Going Dutch, 380. 52 Baster, Natuurkundige uitspanningen 1, 14, 24, 36. 53 Baster, Natuurkundige uitspanningen 2, 75. 54 L. Bomme, Bericht wegens een zondeling zee-insect, gevonden aan eenige zeewieren, gevischt op het strand van het eiland Walcheren. In: Verhandelingen Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen, dl. 1, 1769, 398 en Bericht aangaande verscheiden zonderlinge zee-insecten, 284. 55 Slabber, Waarneming van een Oost-Indische Zee-Worm, 387. 56 Zie voor fysico-theologie in de Lage Landen in de lange zeventiende eeuw: E. Jorink, Het Boek der natuere: Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping 1575-1715. Leiden, 2006.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 174