uit het geslacht Medusa: 'Veel moeite, tyd en oplettenheid word 'er tot het waar-
neemen van deze Dieren vereischt, zo dat, als men ze heeft, men nauwelyks weet,
waar men beginnen moet ze te tekenen om het wel te doen, en zulks hebbende,
om ze in die ligging te houden.'69
De afbeelding van deze zeekwal (afb. 2) toont het exemplaar op ware grootte
gegeven onder de notitie Fig. 3. In de vergroting, weergegeven onder Fig. 4, zijn de
verschillende onderdelen van de kwal tot in detail uitgewerkt. Zoals de beschrij
ving uitlegt bestond het dier uit zes 'rolronde lichamen' of hoeken (aangeduid met
de letter g), waarvan de randen met zeer kleine, krom omgebogen haartjes bedekt
waren. Het vlies dat deze lichamen bij elkaar hield kon niet worden afgebeeld, zei
Slabber, omdat het te doorzichtig was. Andere delen waren beter zichtbaar. Bij
voorbeeld de armen (aangeduid met h) waarmee de kwal zijn prooi kon pakken
en de maag (onderdeel e) waarin deze vervolgens werd verteerd. De afbeelding
was 'naar het levend getekend' door de in Middelburg gevestigde schilder P.M.
Brasser. Een ander voorbeeld van de vergaande gedetailleerdheid van het afbeel
den zien we in Bommes schetsen van een zeester (afb. 3). Deze schetsen geven het
dier op ware grootte (Fig. 1) en in vergroting (Fig. 2) weer, maar daarnaast biedt
hij nog een vergroting van een van de armen van de zeester (Fig. 3) - wellicht het
deel van de arm dat door het te hard drukken met het penseel afgebroken was. In
deze afbeeldingen, uitgevoerd met grijze tekeninkt, zijn niet alleen schematisch
van aard maar suggereren door middel van de aangebrachte schaduwen ook de
materialiteit van het object.
Hoewel de natuurvorsers waarschijnlijk zelf afbeeldingen maakten, huurden
ze hiervoor ook kunstschilders in, van wie de namen zijn terug te vinden op de
graveringen. Slabber maakte, naast die van voorgenoemde Brasser, ook gebruik
van de diensten van de 'kunstsnyder' R. Muys, terwijl Baster zijn afbeeldingen
liet maken door stadsgenoot en schilder Jan Rhodius. Over deze schilders is
doorgaans niet zoveel bekend. Rhodius lijkt wel een begunstiger van de eerderge
noemde Middelburgse Tekenacademie geweest te zijn.70 Aan enkele afbeeldingen
van Rhodius werd de kwalificatie 'ad vivum delineavit et pinxit' toegevoegd: naar
het leven getekend en geschilderd.71 In sommige exemplaren van de werken van
176
De Zeeuwse kust: Achttiende-eeuwse studies naar aquatische flora en fauna
69 Slabber, Natuurkundige verlustigingen, 58.
70 Onder de naam J. Rhodeus uit Zierikzee, zie L. Bomme, Redenvoering ter inwying van het
teekencollegie. Middelburg, 1778, 50.
71 Voor een historische verkenning van deze frase zie T. Balfe, J. Woodall, C. Zittel, Ad vivum?
Visual Materials and the Vocabulary of Life-Likeness in Europe before 1800. Leiden, 2019.