Huib J. Zuidervaart
De oprichting van het Zeeuws Genootschap
Zoals bekend heeft het Zeeuws Genootschap zijn bestaan te danken aan een groep
mensen die zich eind juli 1765 te Vlissingen verenigd hadden in een Franse leesso-
ciëteit. Voornoemde Justus Tjeenk, predikant van de Engelse kerk in Vlissingen,
was een van de initiatiefnemers tot de oprichting van deze sociëteit. Het was ook
dezelfde Tjeenk die binnen deze kring met de suggestie kwam om te streven naar
een Zeeuwse variant van de in 1752 te Haarlem opgerichte Hollandsche Maat
schappij der Wetenschappen.3 Dat genootschap was het eerste formeel door de
overheid gesteunde en erkende geleerde genootschap in de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden. Tjeenks suggestie kreeg bijval en de inspanningen wer
den tenslotte bekroond toen de Staten van Zeeland in maart 1769 formeel 'appro
batie' verleenden aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Dit, nadat
ook stadhouder Willem V had toegestemd als protector van het Genootschap te
willen optreden.4 Na Holland had nu ook Zeeland een geleerd genootschap, ge
richt op de algemene bevordering van wetenschap. Niettemin, in de wetten van
het Genootschap was als primaire doel geformuleerd:
In Zeeland diende de wetenschap dus allereerst de godsdienst te dienen. Pas daar
na kwam pas het belang voor de samenleving in het algemeen en dat van Zeeland
in het bijzonder. Volgens secretaris Tjeenk sloot de schenking van Mauritz' natu-
ralia in elk geval prachtig aan bij deze eerste doelstelling van het Genootschap. Van
de ter vergadering aanwezige Directeuren kreeg Tjeenk dan ook de opdracht om
Mauritz te bedanken, niet alleen voor het geschenk als zodanig, maar vooral voor
het feit dat hij hiermee aan het Genootschap de gelegenheid had gegeven om een
begin te maken met een verzameling van 'zoodanige zeldzaamheden der natuur
185
Den alleen wijzen God op 't hoogst te verheerlijken, het gantsche menschdom
en voornaamlijk den Landgenooten voordeelig te wezen, en allerleye nuttige
kunsten en wetenschappen voort te planten.5
3 W.W. Mijnhardt, Wetenschapsbevordering onder het Ancien Régime: het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, 1765-1794. In: Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen (1985), 1-94. Herdrukt in idem, Tot Heil van 't Menschdom.
Amsterdam, 1987, 124-223, i.h.b. 130. Zie ook G. Ploos van Amstel, Cornelis Ploos van Amstel
en de eerste jaren van het genootschap. In: Archief. Mededelingen KZGW (2001), 185-208.
4 Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken 5: II, 1770, 1221-1242.
5 Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen,
dl. 1. Middelburg, 1769, XI.