Huib J. Zuidervaart Wetenschappen te Haerlem, waer van ik de eer hebbe meede Directeur te zijn.9 Een dergelijk geschenk van 'curiositeijten, en zeltsaemheeden der natuere' zou het aanzien van dit nieuwe 'konstgenootschap' stellig vergroten, zodat het op termijn zou kunnen wedijveren met geleerde genootschappen in Parijs, Londen en elders in Europa. Mossel had daar wel oren naar, want ook in de volgende jaren bleef hij voor de Haarlemse maatschappij tal van geschenken naar Hasselaer sturen. Opmerkelijk genoeg maakte deze geen haast met de overdracht. Want hoewel Hasselaer Mossel telkens 'uijt naeme van de Haerlemsche Societeijt der Weten schappen' voor het gezondene bedankte, duurde het tot augustus 1762 voordat in de notulen van de Hollandse Maatschappij sprake is van de overdracht.10 Uitein delijk werd dit 'Kabinet van Naturalien' in juni 1772 voor belangstellende buiten staanders opengesteld.11 Wist Johannes Mauritz van dit Haarlemse initiatief? Of kwam ook dit idee van Tjeenk, en heeft die dat Mauritz ingefluisterd? Alvorens een poging tot beantwoording van deze vraag te doen is het zaak om eerst meer zicht op de schenker te krijgen. Wie was Johannes Mauritz en wat kan hem ertoe hebben aangezet om deze schenking te doen? Johannes Mauritz - afkomst en opleiding Mauritz was geen Vlissinger, noch Zeeuw van geboorte. Hij had het levenslicht gezien op 19 september 1724 in het Noord-Duitse stadje Wesel als het elfde - en op een na jongste - kind van de koopman-reder Hendrik Mauritz (1678-1741) en zijn echtgenote Geertruid Maria Beernink (1686-1755).12 Van alle kinderen lijkt hij echter de enige te zijn geweest die aan een universiteit heeft gestudeerd. Ken nelijk blonk hij uit in leren. Op 13 september 1747 werd hij op bijna 23-jarige leef tijd ingeschreven als student in de rechten aan de Leidse Universiteit, samen met een vriend, eveneens afkomstig uit Wesel.13 Na bijna vijf jaar studie promoveerde 187 9 Stadsarchief Amsterdam, FA Hasselaer, inv. nr. 66: Gerard Aarnout Hasselaer te Amsterdam aan Jacob Mossel te Batavia, 30 mei 1755; 25 april 1757; 8 januari 1758 en 10 december 1758. 10 J.A. Bierens de Haan, De geschiedenis van een verdwenen Haarlemsch Museum van Natuurlijke Historie. Het Kabinet van Naturaliën van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, 1759-1866. Haarlem, 1941, 12. 11 L. de Beer, Voor iedere vriend van de wetenschap. Het publiek van het naturaliënkabinet van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in de jaren 1772-1830. In: Studium 7:1, 2014, 19-35. 12 [Johannes Mauritz], Geslacht Mauritz. In: Wapenheraut, 1916, 337-394 en A. Mauritz, Chronik der Familie Mauritz. Dortmund, 1902, 46-47. 13 G. du Rieu, Album studiosorum academiae lugduno-batavae 1575-1875. Den Haag, 1875, kol. 1018. Jacobus Biben (1720-1784) uit Wesel, die zich gelijktijdig inschreef, was van 1764 tot zijn dood in 1784 predikant te Zuidlaren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 189