190
De Vlissingse burgemeester Johannes Mauritz (1724-1796)
Na de zomer van 1751 moest Johannes weer terug naar Leiden om zich op zijn
promotie en verdere carrière voor te bereiden. Daar verzamelde hij nog snel
wat bijdragen van medestudenten, waaronder die van Everhar dus Clijver uit
Vlissingen, die acht jaar later zijn zwager zou worden.17 Na zijn afstuderen was
van een Grand Tour bij Johan Mauritz geen sprake. Daartoe zullen de financiën
hem hebben ontbroken. Zijn album registreert slechts een verblijf bij familie in
Wesel en Zutphen. Wel bezoekt hij vanuit Wesel nog Duisburg, waar hij Johann
Philipp Lorenz Withof (1725-1789) om een bijdrage verzoekt. Deze voormalige
Leidse student had inmiddels naam gemaakt door zijn filosofische leerdichten,
gebaseerd op de ideeën van de Verlichting. Ook diens vader Johann Hildebrand
Withof (1694-1769), hoogleraar in de welsprekendheid en geschiedenis in Duis
burg, schreef voor Mauritz een lange bijdrage. Ook hij zal vermoedelijk gevraagd
zijn vanwege Withofs reputatie als neo-Latijns dichter, hoewel zijn werk als ge
schiedschrijver de jonge Mauritz eveneens zal hebben aangesproken. Ook in de
volgende jaren wordt door Johan Mauritz nog af en toe een dichterlijke bijdrage
gevraagd. Uit 1753 bijvoorbeeld dateren gedichtjes van de Dordtse dichters Johan
nes Eusebius Voet (1706-1778) en Frans Greenwood (1680-1761). Tenslotte is het
de Hagenaar Jacob Spex (1704-1775), die in 1754 als laatste Hollandse dichter een
bijdrage in Mauritz album schrijft.
Metterwoon naar Vlissingen
Want inmiddels had Johan Mauritz zich in Vlissingen gevestigd, waar zijn 17 jaar
oudere broer Bernard Mauritz (1707-1763) carrière had gemaakt, eerst als koop
man op Afrika, vervolgens in 1748 als rentmeester van de Vlissingse stadhouder
lijke domeinen en tenslotte, in 1750, als mede-stichter van de Vlissingse Sociëteit
der Zaagmolens.18 In 1738, was Bernard te Vlissingen in het huwelijk getreden met
Johanna van Doorn (f1760), dochter van Daniël van Doorn en Suzanna Eliassen.
Schoonvader Van Doorn was een invloedrijk ondernemer die onder meer com-
17 Andere Leidse inschrijvingen zijn o.a. van Samuel Johan Albert van Beinom (*1708) die ook
een gedicht in Mauritz' dissertatie schreef; Jacobus Christophorus van de Walle, arts te Leiden,
Franciscus Klanke uit Moskou (student medicijnen sinds 1745), Thomas Menssendyk (student
theologie sinds 1749), Johannes Arnoldus Montenacq (student theologie sinds 1750), Henricus
van Heek, predikant te Leidschendam en Jacobus Beumer, Med. Cand. (student medicijnen
sinds 1751. Deze zou een week na Johan Mauritz promoveren).
18 Zie: Requeste [aan de Staten Generaal ]van Directeuren van de Commercie Compagnie te Mid
delburg en de gesaamentlijke Kooplieden te Vlissingen, handel dryvende op de Kust van Africa,
n.pl., 1750 en Archief Nassause Domeinraad, inv. nrs. 15100-15118.