De Vlissingse burgemeester Johannes Mauritz (1724-1796)
Echter, in Amsterdam had Winckelman ook kennis gemaakt met de Amsterdamse
koopman Willem van der Meulen (1717-1808), de man die per 1 januari 1772 zou
aantreden als de nieuwe president van het Amsterdamse departement.55 Van der
Meulen stond wijd en zijd bekend als een gepassioneerd verzamelaar van naturalia.
Toen diens collectie tien jaar later geveild werd bevatte die bijna vijfduizend objec
ten.56 Het heeft er alle schijn van dat Winckelman tijdens zijn bezoek gehoord heeft
- of zag aankomen - dat Van der Meulen spoedig met een schenking van enige
doubletten uit zijn collectie voor de dag zou komen. Stond Van der Meulen immers
niet wijd en zijd bekend om zijn vrijgevigheid? Hij had al een aantal 'keurlyke me
taal- en mineraal-ertsen' aan de Amsterdamse Hortus Medicus geschonken en ook
zijn Zeeuwse vriend Pieter Boddaert zou later over hem schrijven dat hij nooit uit
Van der Meulens woning vertrok 'zonder vermeerdering van kennis en bezit!57 De
Duitse geleerde Heinrich Sanders noteerde na zijn bezoek aan Van der Meulen zelfs
dat hij diens gulheid uiterst opmerkelijk vond in een land waar 'kopen en verkopen
en het streven naar verzamelen en financieel gewin' de norm was.58 Met andere
woorden, het zag er alleszins naar uit dat binnenkort een Hollander met de eer zou
gaan strijken de stichter te zijn van het Zeeuwse kabinet van naturalia.
Een georkestreerde schenking?
Is het zo gegaan? Het heeft er veel van weg. Want het lijkt geen toeval dat op de
eerstvolgende vergadering van het Genootschap, eind juni 1771, Tjeenk met de
56 Catalogus van een uitmuntende verzameling van voorwerpen uit de drie ryken der natuur,
Met oneindige moeite en kosten geduurende de tyd van veertig jaaren byeen verzamelt door den
heere Willem van der Meulen. Amsterdam, 1782. Hierin staan in bijna 300 pagina's beschreven:
614 flessen met preparaten 'op liquor, 25 anatomische preparaten, 610 insecten, 1302 hoorns
en doubletschelpen, 462 opgezette viervoetige dieren, 35 goudertsen, 994 overige ertsen en
kristallen, 456 edele en andere gesteentens (mineralen en versteningen), 216 'konstwerken en
rarieteyten' en tenslotte 68 boogkabinetten en kasten.
204
55 Willem van der Meulen was sedert 1757 regent van het Amsterdamse Oudezijds Huiszitten-
huis. In die hoedanigheid is zijn portret in 1758 toegevoegd aan een twee jaar tevoren door Jan
Maurits Quinkhard geschilderd regentenstuk (Amsterdam Museum, inv.nr. SA 987), waarin
twee staanplaatsen waren opgehouden voor nieuw te benoemen regenten. Op het moment van
toevoegen was Van der Meulen 41 jaar. De andere regent, Abraham Grommé, was 35 jaar toen
hij werd bijgeschilderd. Daarmee is Van der Meulen geïdentificeerd, als duidelijk de oudste van
de twee staande regenten.
57 P. Boddaert, Kort begrip van het zamenstel der natuur, van den heer C. Linnaeus. Amster
dam, 1783, 'opdracht'. Zie ook: J. Wagenaar, Amsterdam, in zyne opkomst, etc., deel 2. Amster
dam, 1765, 387.
58 H. Sanders, Beschreibung seiner Reisen durch Frankreich, die Niederlande, Holland, Deut-
schland und Italien, in Beziehung auf Menschenkenntnis, Industrie, Litteratur und Naturkunde
insonderheit, deel 1. Leipzig, 1783, 568-569.