Huib J. Zuidervaart
Want was het toeval dat Willem van der Meulen, die als president van de
drie-maandelijkse Amsterdamse bijeenkomsten fungeerde, uitgerekend vlak voor
de bewuste vergadering van 30 juni 1772 voor de dag kwam met een volgende
schenking van naturalia? Wilde hij wellicht toch nog wat stroop smeren? Van der
Meulens brief die de nieuwe schenking van 'ses vlessen met uijtlandse insectens
en het hoofd van de Caapse Coudoe' vergezelde, onthult echter niets over zijn
beweegredenen. Blijkens de genootschapsnotulen zijn Van der Meulens naturalia
onder dankzegging 'in beleefde termen, maar zonder verdere ophef aanvaard.65
Of de zeven Amsterdamse Directeuren na 1772 nog in vergadering bijeen zijn geko
men, is onbekend. Opvallend is wel dat Willem van der Meulen, in augustus 1774,
tijdens zijn bezoek aan het kabinet van de Hollandsche Maatschappij der Weten
schappen te Haarlem in het bezoekersboek nadrukkelijk aantekent dat hij Directeur
is 'van 't Zeeuwse Genoodschap te Vlissingen.66 Een band was er dus nog steeds.
207
Links: Het hoofd met de horens van de 'Caapse coudou'. Rechts: Een fles met een van de 'uijtlandse
insectens op liquor'. Beide objecten zijn op 18 juni 1772 door Willem van der Meulen aan het
Zeeuws Genootschap geschonken. Zeeuws Museum, coll. KZGW, NHG 26079 en NHG98-002.
65 ZA, Archief KZGW, inv. nrs. 60: Van der Meulen aan Tjeenk, 18 juni 1772. Idem, inv. nr. 4, fol.
37: notulen 30 juni 1772. In de Catalogus Willem van der Meulen (1782) staat bij de 'Anato
mische Preparata' onder nummer 15 vermeld: 'Een paar groote Coedoehorens. Hij schonk aan
het Zeeuws Genootschap dus inderdaad een van zijn doubletten.
66 Noord-Hollands Archief, archief Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, inv. nr. 475:
bezoekersboek I (1772-1797). Van der Meulen schonk in 1778 een opgezet 'mannetjeszwijn van
Cayenne' aan dit naturaliënkabinet. Zie Sliggers Besselink, Het verdwenen museum, 135.