De Vlissingse burgemeester Johannes Mauritz (1724-1796) op 13 juni 1772 in 'De Bibliotheek van sijne Doorluchtige Hoogheid' een originele brief van Stadhouder Willem I in handen kreeg die in 1573 tijdens het befaamde beleg van Haarlem via een postduif naar de belegerde stad was verzonden.77 In zijn jaren als burgemeester zette Mauritz zich ook in voor de stadsbiblio theek.78 Vlissingen had al vanaf het begin van de zeventiende eeuw een kleine bi bliotheek in de consistorie van de St. Jacobskerk. De rector van de Latijnse School Van Cruisselbergen had in 1754 van die collectie een catalogus gemaakt. Maar een kort daarna genomen initiatief om die bibliotheek om te vormen tot een stadsbi bliotheek was gestrand. Nu had oud-burgemeester Willem Barend Lambrechtsen (1697-1761) bij zijn dood al zijn boeken en een geldbedrag aan de stad gelegateerd, waarmee dus in het stadhuis een begin van een stadsbibliotheek was gemaakt. Maar dat fonds was volgens Mauritz te gering om regelmatig nieuwe werken te kunnen aanschaffen. In 1777 kwam hij daarom met een voorstel om ten behoeve van de stadsbibliotheek een nieuwe belasting in te stellen, namelijk op het ver krijgen van burger- en poorterrecht. Die inkomsten zijn door Mauritz vanaf het begin in 1777 tot aan het einde van zijn burgemeestersambt in 1789 jaarlijks bijge houden. Zijn inspanningen hebben alleen niet lang vrucht gedragen. De stadsbi bliotheek is helaas in 1809 bij het bombardement van Vlissingen samen met het stadhuis in rook opgegaan. Gezien Mauritz' interesse voor zowel boeken als dichters, is zijn volstrekte af wezigheid bij de initiatieven tot ondersteuning van de jonge Vlissingse dichter Ja cobus Bellamy (1757-1786) een klein raadsel. Deze talentvolle bakkersknecht had in 1772, tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de Vlissingse vrijheid zijn debuut gemaakt door als 14-jarige een eigen gemaakt gedicht voor te dragen dat zeer was geprezen.79 Als een van de magistraten van de stad participeerde Mauritz in alle feestelijkheden. Het verslag ervan, door de pre dikant Jan Jacob Brahe, werd mede aan Mauritz opgedragen.80 Het kan haast niet anders of Mauritz moet van Bellamy's debuut getuige zijn geweest. Met steun van de predikanten Te Water en Brahe werd Bellamy in de jaren daarna door de rector van de Latijnse School Van Cruisselbergen klaargestoomd voor de universiteit. 210 77 FA Mauritz, inv. nr. 5154: 'Verscheidene annecdotes, die ons van tijd tot tijd sijn voorgekomen in het leezen en naazien van gedrukte en geschreevene boeken, die wij bezitten'. 78 Zie hiervoor FA Mauritz, inv. nr. 5054-5055, 5071. 79 J. Hoeksma, Jacobus Bellamy. Amsterdam, 1903, 2. 80 Brahe, Vlissings eeuw-vreugde. Opdracht aan 'Burgemeesteren en regeerderen der stad Vlissin gen..

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 212