gezegd van welke vogelsoort ze afkomstig zijn.8 Sommige veren zijn daarentegen
door de eeuwen heen sterk aangevreten of worden geteisterd door kleurverlies en
stofneerslag, waardoor hun determinatie onder voorbehoud is.
Met zekerheid kan worden gesteld dat G2348, G2350 en G2351B alle drie over
een aantal rechtopstaande staartveren beschikken afkomstig van de geelvleu-
gel- en groenvleugelara (Ara macao en Ara chloropterus). Verder is de mand van
G2348 bedekt met de groene veren van een Amazonepapegaaiensoort (genus
Amazone). Deze Amazonepapegaaienveren komen ook terug bij G2350. Daar
naast is de mand van deze tooi bedekt met rode veertjes die waarschijnlijk afkom
stig zijn van de groenvleugel- of geelvleugelara en zwarte veertjes die afkomstig
zijn van een toekansoort (familie Ramphastidae) of hokkosoort (genus Crax). De
ring van G2351A is versierd met de rode en roodzwarte veren van de rode ibis
(Eudocimus ruber). Bij de mand van G2351B komen weer de rode veertjes van ver
moedelijk de geelvleugelara en zwarte veertjes van een hokkosoort, waarschijnlijk
de zwarte hokko (Crax alector), terug. Daarnaast prijken er rondom de mand van
deze verentooi lichtgroene veren die waarschijnlijk afkomstig zijn van de groene
oropendola (Psarocolius viridis) of de kuiforopendola (Psarocolius decumanus).
Deze veren zijn sterk aangevreten. Daarnaast is een deel van deze veren verloren
gegaan en zijn de resterende veren bedekt met een dikke laag stof. Die laatste twee
aspecten gaan op voor alle Guyaanse verentooien van het Zeeuws Genootschap.
Sommige verentooien beschikken over een aantal unieke decoraties. Zo loopt
om de onderkant van de mand van G2350 een witgeverfde katoenband die bij de
andere tooien ontbreekt. G2348 beschikt als enige over een houten kruis met daar
aan twee bungelende keverschildentrosjes afkomstig van een prachtkeversoort
(familie Bruprestidae) of anders van een bladsprietkeversoort (familie Scarabae-
idae). Wanneer met de tooi op werd gedanst dan klaterden deze keverschildjes
tegen elkaar aan, waardoor zij een ritmisch geluid voortbrachten. Dit maakt dui
delijk dat G2348 werd ingezet tijdens dansceremonies. Overigens gaat dit ook op
voor G2350 en G2351A en B aangezien loshangende touwen aan de achterkant van
deze tooien zijn bevestigd. Deze touwen bewogen op en neer tijdens het dansen
en creërden daarmee een esthetisch effect. De dansceremonies van Guyaanse in
dianenstammen konden plaatsvinden op verschillende, voor een stam belangrijke
Jeroen Lesuis
219
8 Overigens kwamen de determinaties mede tot stand door te kijken naar welke vogelsoorten
voor andere Guyaanse verentooien zijn gebruikt. Zeer nuttig hierbij was Mark Robbins' artikel
The Sources of feathers (1995) dat een overzicht geeft van vogelsoorten waarvan de veren wor
den verwerkt in Zuid-Amerikaanse verenornamenten.