De reconstructiefouten Tijdens het herkomstonderzoek is een aantal eigenaardige reconstructiefouten aan het licht gekomen. De meest opvallende daarvan is uiteraard het gegeven dat G2351A en B ten onrechte aan elkaar vastzaten. Dit moet eeuwenlang het geval zijn geweest aangezien in de inventarislijst van Lafont uit 1818 al wordt gesproken over één in plaats van twee tooien.16 G2351A en B waren aan elkaar gebonden met twee touwtjes die duidelijk anders ogen dan de overige katoentouwen van deze verentooien. Deze touwtjes lijken van hennep te zijn gemaakt, een materiaal dat tijdens dit onderzoek niet is aangetroffen bij andere Guyaanse verentooien. Een andere opvallende reconstructiefout is dat de dwarsbalk van het houten kruis van G2348 op foutieve wijze was gemonteerd. Deze was halverwege de ver ticale balk vastgebonden terwijl, zo bleek gaandeweg het herkomstonderzoek, de dwarsbalk juist bovenop de verticale balk geplaatst moest worden. Pas op deze manier werd het geometrische houtsnijwerk van het kruis voor het eerst weer volledig zichtbaar. Verder rezen er tijdens het onderzoek sterke twijfels over de authenticiteit van de rechtopstaande arastaartveren van G2351B. Zo bleek de kleinste van deze staartveren de tweede en tot aan dit onderzoek ontbrekende staartveer te zijn die precies paste in het lege bamboebuisje van G2350. Deze veer was vrijwel volle dig identiek aan de arastaartveer waarover G2350 al wel beschikte. Verder zijn er sterke aanwijzingen gevonden dat op een na alle los in het vlechtwerk gestoken arastaartveren van G2351B oorspronkelijk in de houten buis van G2348 zaten sa men met de andere staartveren van deze tooi. In deze houten buis prijken nu een aantal lege gaten. Van de verwisseling van de arastaartveren is het onmogelijk te zeggen wan neer die precies heeft plaatsgevonden, maar van de foutieve fusie van G2351A en B is het duidelijk dat deze plaatsvond ergens eind achttiende en begin negentien de eeuw. In de inventarislijst uit 1818 wordt immers al gesproken over één tooi. Ook elementaire constructiefouten als de verkeerde montage van de dwarsbalk van G2348 en de foutieve positionering van de houten buis met arastaartveren moeten zijn ontstaan toen de verentooien net in bezit waren van het Zeeuws Ge nootschap. Sterker nog, dit moet zijn gebeurd toen de schenkers van de tooien of de heren van het Zeeuws Genootschap de verentooien opnieuw in elkaar hebben gezet. Aan de basis van deze hypothese ligt het gegeven dat Guyaanse indianen- Jeroen Lesuis 221 16 Zeeuws Archief, Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, inv.nr. 134.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 223