te helpen met het neerslaan van de op de kolonie uitgebarsten opstand onder de Afrikaanse slaven.39 Met zijn fregatten voer de kapitein ver landinwaarts de Ber- bice op om samen met de kolonisten en de al eerder gestationeerde militairen de bezette plantages te ontdoen van de rebellerende slaven.40 Het interessante is dat de kolonisten hierbij hulp kregen van ingehuurde indianenkrijgers. Haringman vocht zij aan zij met de Akawaio en Carib tegen de slaven.41 Dit duurde een aan tal maanden totdat Haringman door ziekte werd gedwongen om terug te keren naar Nederland. Hier arriveerde hij in februari 1764.42 Met de verentooi wellicht die hij later aan Tjeenk zou schenken, dat is natuurlijk de hypothese die zich hier opdringt. Ook omdat de Akawaio en Carib nadrukkelijk in aanmerking komen voor G2350, al zijn zij tegelijkertijd niet de enige indianenstammen. Maar waar om duurde het dan tot 1776 voordat Tjeenk G2350 aan het Zeeuws Genootschap schonk, terwijl Haringman al in 1764 met de verentooi zou zijn teruggekeerd naar Zeeland en hier zijn nadagen sleet? Helaas blijft het antwoord op deze vraag voor alsnog achterwege. Naast Haringman moet nog een andere naam worden genoemd die relevant is in verband met de schenking van G2350, namelijk die van de in Middelburg gedoopte Johan Splinter Stavorinus. Deze Stavorinus diende in 1763 als luitenant onder Haringman tijdens de slavenopstand in Berbice.43 Hierna ging hij als ka pitein in dienst van de VOC en schreef hij twee boeken over zijn avonturen in Oost-Indië die na zijn dood werden uitgegeven.44 Dat Stavorinus een nieuwsgierig en leergierig mens moet zijn geweest, blijkt verder uit het feit dat hij lid was van het Zeeuws Genootschap.45 Misschien was hij het wel die G2350 mee terugnam uit Berbice en deze verentooi aan Tjeenk schonk. Helaas werd zowel in de archie- 226 De Zeeuwse zucht naar Guyaanse verentooien 39 J.C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandse Zeewezen, deel 5. Haarlem, 1858, 367. 40 Hartsinck, Beschryving van Guiana, 450-491. 41 Hartsinck, Beschryving van Guiana, 431. 42 De Jonge 1858 (zie noot 39), 370 en Zeeuws Archief, A.A. Brown, Veere, 1734, 1752-1784, inv. nr. 15. Overigens moet Haringman een levenslange interesse voor Nederlands-Guyana hebben ontwikkeld aangezien de in Essequibo gestationeerde Adriaan Brown in 1773, 1774 en 1776 nog met zijn inmiddels in Vlissingen woonachtige vriend Maarten Haringman correspondeert. Tjeenk correspondeerde daarentegen enkel met Haringman en dus niet met Brown, wat het onwaarschijnlijk maakt dat het Brown was die G2350 voor Tjeenk bemachtigde. 43 De Jonge, Geschiedenis van het Nederlandse Zeewezen, 367. 44 Ibidem. De boeken die Savorinus schreef over zijn avonturen in Oost-Indië waren Reize van Zeeland over Kaap de Goede Hoop naar Batavia, Bantam, Bengalen enz. gedaan inde jaren 1768-1771 (Leiden 1793) en Reize van Zeeland naar Samarang, Macassar, Amboina, Suratte enz..., gedaan in de jaaren 1774-1778 (Leiden 1798). 45 Zeeuws Archief, Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, inv.nr. 234.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 228