namelijk het woord verentooi in de uitvoerige correspondentie van De Codin met de MCC die loopt van 1769 tot en met 1784, het jaar waarin De Codin overleed. Voor het herkomstonderzoek is de correspondentie onderzocht van 1769 tot en met 1777, en daarin rept De Codin met geen woord over een ontmoeting met indianenstammen als de Akawaio, Arawak, Carib en Warrau. Wat niet wil zeg gen dat een dergelijke ontmoeting nooit heeft plaatsgevonden. De Codin reisde immers over grote afstanden in Demerary en Essequibo en dus kan hij de in dit gebied woonachtige stammen zijn tegengekomen. Dat De Codin deze ontmoetin gen niet noemde in zijn brieven aan de MCC is logisch aangezien deze organisatie enkel geïnteresseerd was in zijn zakelijke informatie. Naast Brown en De Codin zijn er nog andere kandidaten uit Nederlands-Guya- na die mogelijk de verentooien aan Louijssen hebben geleverd. Eén daarvan is Jan Willem Boddaert. Deze oud-schepen en secretaris van Goes vestigde zich in 1770 als plantagehouder in Essequibo.73 Daarnaast vervulde Boddaert allerlei bestuur lijke functies in de kolonie. Zo handelde hij als venduemeester de verkoop af van de door Watergeus aangeleverde slaven.74 Deze Boddaert vertrok vervolgens in 1775 halsoverkop uit Essequibo, terwijl hij nog rekeningen open had staan.75 De schuldeisers van Boddaert zouden echter hun geld niet meer terugkrijgen aange zien Boddaert op mysterieuze wijze van de aardbodem verdween. Met zijn schip De Westhove was hij met een lading koffie op weg naar Middelburg, alleen zou Boddaert hier nooit meer aankomen.76 Het vermoeden is dat de Westhove, zo als zo vele schepen, is verongelukt bij de Bermudadriehoek. Als volgemachtigde nam halfbroer Kornelis van den Helm Boddaert vervolgens de afhandeling met de schuldeisers voor zijn rekening.77 Uit een brief ondertekend door Johannes Louijssen Zoon blijkt dat dit handelskantoor tot de schuldeisers van Jan Wil lem Boddaert behoorde.78 Dit betekent dus dat er een connectie bestond tussen Boddaert en Abraham Louijssen. In theorie kan het daardoor Boddaert zijn ge weest die de verentooien G2351A en B voor Louijssen bemachtigde. Echter, het zelfde geldt voor de in Essequibo gevestigde plantagehouders Van Gravesteins en 77 Ibidem. 232 De Zeeuwse zucht naar Guyaanse verentooien 73 R. Paesie, Provinciale Zeeuwse Courant, 18 oktober 2014, 4-5. Geraadpleegd op 28 juni 2018 via http://www.paesie.nl/pdf/westhoven.pdf 74 Zeeuws Archief, Middelburgse Commercie Compagnie, inv.nrs. 58.3. en 1727.11. 75 Zeeuws Archief, Middelburgse Commercie Compagnie, inv.nr. 58.3. 76 Paesie, PZC, (zie noot 73), 4-5. 78 Zeeuws Archief, Middelburgse Commercie Compagnie, inv.nr. 78.9.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 234