Genootschap betrokken regenten zakelijke belangen hadden. In die zin maken de
Guyaanse verentooien dus deel uit van het met religieuze motieven gelardeerde
exotisme dat de verzameldrang kenmerkte van het Zeeuws Genootschap in de
eerste decennia van zijn bestaan.
Naast een algemene, op religieuze motieven gebaseerde interesse voor het exo
tische zijn de Guyaanse verentooien door het Zeeuws Genootschap wellicht nog
om andere redenen verzameld. Bijvoorbeeld vanwege een interesse in de inheem
se bevolking van het Amerikaanse continent. In de tweede helft van de achttiende
eeuw ontstond er in Europa een cultus rondom de wilde indiaan.105 Voorheen
werd dit goddeloze en daardoor simpele wezen als minderwaardig beschouwd,
echter in de achttiende eeuw waren het filosofen als Jean-Jacques Rousseau die
een lans braken voor het primitieve als alternatief voor de misstanden in de Eu
ropese beschaving.106 Het beeld van de 'goede wilde, van de nog onbedorven en
goudeerlijke indiaan, werd politiek gemunt om te dienen als protest tegen de de
cadentie en corruptie van de Franse koningen en aristocratie.107 Dit gecultiveerde
beeld vond ook zijn weg naar de Nederlandse Republiek, zo blijkt onder meer
uit het reisdagboek van Pieter Groen. Deze koopmanszoon reisde tussen 1792 en
1794 door Berbice, Demerary, Essequibo en Suriname. Over de Guyaanse india
nen die Groen tijdens zijn reis ontmoette, schreef hij onder andere het volgende:
'De wonderlijke manier van hoe zij leven, is niet te beschrijven. Maar ik denk
voor mij dat ze veel gelukkiger zijn dan onze Europese volken.'108 Een soortgelijke
opvatting is terug te lezen in het Engelstalige reisjournaal van de Nederlandse
militair John Gabriel Stedman, die van 1773 tot 1777 in Suriname verbleef.109 Naar
Stedmans mening waren de Guyaanse indianen 'the happiest creatures under the
sun.110 Hierbij benadrukt ook hij hoe eenvoudig en onbedorven deze indianen
106 Ibidem.
Jeroen Lesuis
237
105 D. Carey, Reconsidering Rousseau: sociability, moral sense and the American Indian from
Hutcheson to Bartram. In: Journal for the Eighteenth-Century Studies, nr. 21, 1998, 1.
107 Hogeweg, Een donjuan in de West, 44.
108 Hogeweg, Een donjuan in de West, 105.
109 Als militair nam Stedman deel aan de strafexpeditie tegen de Surinaamse slaven die waren
weggelopen en in de binnenlanden hun eigen nederzetting en leger hadden gevormd. Iets
langer dan vier jaar zwierf Stedman door Suriname, waarbij hij ook kennismaakte met india
nenstammen als de Akawaio en Carib.
110 J.G. Stedman, Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam
(het ongecensureerde manuscript uit 1790 met introductie en noten door Richard en Sally
Price), Baltimore 1988, 303-304.