nog leven, waarbij Stedman Socrates aanhaalt om duidelijk maken dat hun karige
materiële welvaart in werkelijkheid hun grote rijkdom is.111
Denkbeelden als die van Groen, Rousseau en Stedman zijn niet teruggevonden
in de archiefstukken van het Zeeuws Genootschap. Wel vermelden de inventa
rissen naast de Guyaanse verentooien nog meer voorwerpen afkomstig van in
dianen uit West-Indië. Het gaat hier om houten wapentuigen, een boog en koker
met vergiftigde pijlen, een beurs, een woontent compleet met huisraad en gereed
schappen, een pijp en een stuk vogelhuid van de toekan.112 Deze verzameling kan
duiden op een antropologische interesse, echter, zij kan ook slechts het resultaat
zijn van de zucht van het Zeeuws Genootschap naar alles wat maar exotisch was.
Veelzeggend voor deze laatste interpretatie zijn de prijsvragen die in de loop der
decennia door het Zeeuws Genootschap werden gepubliceerd en die vaak de basis
vormden van de wetenschappelijke verhandelingen die het Genootschap elk jaar
publiceerde. Van de in totaal 129 gepubliceerde prijsvragen en de 334 ongepubli
ceerde conceptprijsvragen van het Genootschap in de periode 1769-1860 hebben
veertien van deze vragen West-Indië (in)direct als onderwerp.113 In deze vragen
staan steeds de kolonisten, plantagehouders of Afrikaanse slaven centraal. Antro
pologische interesse is hier duidelijk ondergeschikt aan economische, politieke of
religieuze belangen. Dit komt tot uiting in vragen als 'Welke zijn de Ziekten en
Kwaalen der Negers in de Nederlandsche Volksplantingen in de West-Indien?' en
'Hoedanig behoorde de regeeringsform in onze colonien te wezen waar uit, zoo
de colonisten als de ingezetenen der zeven vrije landen [Republiek der Zeven Ver
enigde Nederlanden], het meeste voordeel hadden te wachten?.114 Voor al deze
vragen van het Zeeuws Genootschap geldt dat er met geen woord wordt gerept
over indianen. Zij zijn de grote afwezigen.
Nu bestaat er natuurlijk de mogelijkheid dat men bij het Zeeuws Genootschap
wel binnenskamers over de inheemse bevolking van Zuid-Amerika sprak. Het
gegeven dat de historicus Jan Jacob Hartsinck van 1770 tot 1779 een directeur was
van het Zeeuws Genootschap wijst in elk geval in deze richting. Deze Hartsinck
was de auteur van het tweedelige werk Beschryving van Guiana of de Wilde Kust,
114 Ibidem.
238
De Zeeuwse zucht naar Guyaanse verentooien
111 Ibidem.
112 Zeeuws Archief, Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, inv.nrs. 134, 139,
154, 155 en 160.
113 G.G. Trimpe Burger-Mekking, Prijsvragen en conceptprijsvragen van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen uitgeschreven in het tijdvak 1769-1860. In: Archief, nr. 115, 2002,
71-259.