in Zuid-America (1770). Zijn boeken behandelen de volledige geschiedenis van Nederlands-Guyana, dus vanaf het moment dat de eerste, voornamelijk Zeeuwse pioniers in de zestiende eeuw naar de Wilde Kust vertrokken tot aan Hartsincks tijd waarin de eerste handelsnederzettingen waren uitgegroeid tot plantageko lonies. Hartsincks geschiedschrijving is vanuit een koloniaal perspectief. Maar omdat de geschiedenis van de kolonisten onlosmakelijk verbonden was met die van de indianen komen zij soms ook aan bod. Zo vermeldt Hartsinck de militaire steun die de kolonisten van de Akawaio en Carib kregen tijdens het neerslaan van de Afrikaanse slavenopstand in Berbice.115 Daarnaast beschrijft Hartsinck welke indianenstammen er in en rondom Nederlands-Guyana leefden.116 Interessant is verder een anekdote van Hartsinck die hem via via ter ore moet zijn geko men, aangezien Hartsinck zelf nooit Nederlands-Guyana heeft bezocht. Over de verentooi schrijft hij het volgende: 'En is 'er byna niets belachelyker te zien dan een Indiaan, die met een Vederen Muts, voor het overige gantsch naakt, echter grootsch op zijn' opschik, den Grond staat te spitten.'117 In dit citaat klinkt zowel de Europese nieuwsgierigheid als scepsis door voor de indiaan en zijn verentooi. Tegelijkertijd bevat Hartsincks uitspraak wel degelijk een kern van waarheid. In derdaad konden indianen tijdens het veldwerk verentooien dragen om zich te beschermen tegen de zon en regen.118 Met betrekking tot het Zeeuws Genootschap is het aannemelijk dat directeu ren en leden bekend waren met het werk van Hartsinck. Zo was er in 1842 de op roep van het Genootschap aan zijn leden om een verhandeling te schrijven over 'de geschiedenis van de Volksplantingen, door de Zeeuwen aangelegd en veroverd op de Kust van Guiana, als aan Rio-Essequibo, Berbice, Suriname en de daar- omstreeks gelegene Eilanden, St. Eustastius, Tobago, enz.'119 Benadrukt werd dat de verhandeling idealiter nieuw en eigen materiaal moest bevatten en niet alleen gebaseerd mocht zijn op de al bestaande bronnen, zoals bijvoorbeeld het werk van Hartsinck. Daarbij is het veelzeggend waarop de nadruk moest liggen in de te schrijven verhandelingen. Het Zeeuws Genootschap was vooral geïnteresseerd 'met betrekking tot de wijze, waarop zij [de Zeeuwse kolonisten] daarbij zijn te werk gegaan, zoo in het uitgeven van Gronden en het aanleggen van Plantagien, Jeroen Lesuis 239 115 Hartsinck, Beschryving van Guiana, 431-491. 116 Hartsinck, Beschryving van Guiana, 3-8. 117 Hartsinck, Beschryving van Guiana, 11. 118 Roth, An Introductory Study, 428. 119 Zeeuws Archief, Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, inv.nr. 82.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 241