wapen, met als helmteken de reine vaan (drie takjes), dat ook op de titelpagina van De CL Psalmen met de Lofgezangen uit 1789 (zie hieronder) voorkomt.18 Net als zijn vader voerde Joos ook de familienaam van zijn grootmoeder, Maria Verschuere.19 Het huis waar hij zijn jeugd doorbracht bestaat nog: dit is het pand Niet altijd So- mer, Nieuwstraat 27 te Middelburg. Slechts enkele huizen verder had eerder een leidende figuur uit het Zeeuwse muziekleven gewoond: Pieter Bustijn (1649-1729), onder meer organist van de Nieuwe kerk, beiaardier van de Lange Jan en een inter nationaal bekend componist. Diens zoon Pieter Bustijn jr. woonde er vervolgens tot zijn dood in 1756. De families Bustijn en Verschuere Reynvaan moeten elkaar dus persoonlijk hebben gekend.20 In zijn jeugd had Verschuere Reynvaan muzikaal onderricht ontvangen. Een van zijn leermeesters was de destijds bekende, reeds genoemde violist/cellist Gerzony. Als andere leermeester kennen we Benjamin Bouchart (t 1763), opvolger van Bustijn en voorganger van Willem Lootens (1736-1813) als stadsorganist en -klokkenist van de Nieuwe Kerk en de Lange Jan te Middelburg in de periode 1729-1763.21 Daarnaast moet Verschuere Reynvaan, zoals uit vele verwijzingen en citaten in zijn geschrif ten blijkt, composities en theoretische geschriften van tal van musici en theoretici, onder wie Johann Sebastian Bach en Johann Mattheson en vakbroeders uit onder meer Frankrijk en Italië, hebben bestudeerd. De jonge Verschuere Reynvaan pro moveerde in 1765 te Harderwijk tot doctor in de rechten. Tussen 1765 en 1769 was hem de opvoeding van de zonen van Jacob van Citters (1708-1792) toevertrouwd.22 Vermoedelijk in 1769 huwde hij zijn nicht Maria Johanna Reynvaan; uit dit huwe- Albert Clement 249 18 Voor meer gegevens over het familiewapen, zie Reynvaan, Niet altijd somer, 14-16. De titel pagina van de genoemde Psalmen is afgebeeld bij P. Scherft, Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden [Werken uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen, deel 2]. Middelburg, 1984, 15. 19 Vgl. Reynvaan, Niet alijd somer, 111 en 113-117. 20 Zie over Pieter Bustijn: Exempla Musica Zelandica I: Pierre Bustyn, IX Suittes pour le clavessin, Amsterdam c. 1712. Facsimile edition, A. Clement (red.). Middelburg, 2011, Introduction. 21 Deze leermeesters worden beiden onder meer al genoemd door G.A. Fokker in Bouwsteenen. Tweede jaarboek der Vereeniging voor Noord-Nederlandse Muziekgeschiedenis 1872-1874, 120. Vgl. voor Bouchart en Lootens voorts Exempla Musica Zelandica IV: W. Lootens, Six Diverti- ments for the Piano Forte, London s.a. [1798/99]. Facsimile edition, A. Clement (red.). Middel burg, 1996, Introduction. 22 Deze Van Citters, die zich na de voltooiing van een rechtenstudie te Leiden in 1728 als advo caat in zijn geboortestad Middelburg vestigde, zou daar 57 jaar lang zitting hebben in het stadsbestuur, bewindhebber zijn van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en daarnaast bekend staan als groot liefhebber van kunsten en wetenschappen, zich onder meer vertalend in een uitgebreide bibliotheek en een grote collectie schilderijen en prenten. In 1747 werd hij burgemeester van Middelburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 251