Satire tussen 'deze Vlaamsche wallen'
Jan van Loo
Daarna, godbetert, werd hij predikant
Gezegend werk! Maar helpen deed het niet1
Inleiding
Bij de viering van een 250-jarig bestaan ligt het voor de hand om flink uit
te pakken. En hoe kan dat beter dan eminente grootheden die lid geweest
zijn van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, in de
schijnwerpers te zetten? Maar is dat wel eerlijk tegenover al die leden die welis
waar lid waren, maar niet vooropliepen in de wetenschappelijke gelederen? Zij
die er eveneens trots op waren om te zijn opgenomen in deze schare, ook al be
vonden zij zich soms in het midden ervan of sukkelden ze ergens in de achterhoe
de. Het is nu een uitgelezen moment om enkelen van hen ten tonele te voeren.
En dat laatste nemen we letterlijk: in de hiernavolgende tekst staat de analyse
van een toneelstuk centraal en daarmee begeven we ons op een weinig betreden
terrein als het gaat om bestudering van de leden van het Genootschap: dat van
kunst en cultuur. Juist omdat zij tot de elite behoorden, ligt het voor de hand dat
velen van hen zich ook op dit gebied niet onbetuigd lieten. Dit artikel beperkt
zich daarbij tot het genre van de satire, omdat er sprake is van een hekelspel. Na
een beknopte toelichting op het begrip satire zal gepoogd worden het genre te
duiden in het achttiende-eeuwse Zeeland. Vervolgens volgt een analyse van het
toneelspel, waarbij een aantal van de optredende toneelfiguren apart belicht zal
worden. Zij blijken ons te leiden naar personen in het dagelijkse leven van Hulst
in Staats-Vlaanderen rond 1775 en twee van hen zijn tijdens hun leven lid geweest
van het Genootschap. Na de analyse is er aandacht voor hun persoon in relatie tot
het lidmaatschap. Tenslotte worden nog enkele vragen besproken zoals: uit welke
265
1 Drs. P. en Paul Lemmens, Dat lentebal. 33 balladetten, 1983.