inderdaad zoons met deze voornamen. Voor Jacobus Cremer hebben we als enig feit dat er een schriftgeleerde in het spel is met dezelfde voornaam en Cremer was in 1774 predikant in Hulst. We kunnen dan ook besluiten dat dit toneelspel refereert aan personen en situaties in de werkelijkheid van het toenmalige Hulst. Jeremias (Heeser) wordt neergezet als de gebeten hond, terwijl Jacobus (Cre mer) overkomt als meeloper. Eerst is hij het eens met Jeremias en later sluit hij zich aan bij de opvattingen van Johannes (Paris). Deze wordt afgeschilderd als de oude wijze man die begrip toont voor wat er in de wereld speelt. Hij vindt Jere mias geen haar beter dan de katholieken. Vreemd is dat Jeremias bijstand vraagt aan Johannes, terwijl hij kritisch is over diens zonen: de een bezoekt een katholiek toneelstuk (verderop blijkt dat het toneelspel over het leven van Sint-Joris handel de), de ander wordt genoemd als voorman bij de voltespelers. Begrijpelijk dat Jo hannes op zijn beurt Jeremias uitmaakt voor een dwaas. Hier liggen protestanten met elkaar overhoop. Er lijkt maar één conclusie mogelijk: protestanten deugen niet of op z'n minst deze predikanten en hun familie niet. Eveneens opmerkelijk is dat bij de vervanging van een predikant het woord 'paap' wordt gebezigd, dus een scheldwoord dat normaal gebruikt wordt voor katholieken, geldt hier voor een protestant. In al deze situaties worden de protestanten negatief afgeschilderd. Het tweede bedrijf Dit bedrijf begint met een gesprek tussen de broers Casper Plijtrok en Willem Scriba. Jeremias wordt door Casper uitgemaakt voor een paap, omdat hij enorm beledigd is door de schriftgeleerde: deze heeft Casper en zijn vrouw en de vrouw van Willem in het openbaar uitgemaakt voor goddelozen en Monsters der natuur. Hij wil Jeremias hiervoor ter verantwoording roepen bij de magistraat. Willem raadt dat af, want niemand maakt zich druk om Jeremias' gescheld, waarna Wil lem vervolgt met enkele roddels over Jeremias. Zo was hij drie maanden afwezig, terwijl hij zich liet vervangen door een proponent15 die voor het invallen schan delijk veel geld ontving. Toen Jeremias in Hulst kwam wonen, bleek zijn huisraad van zo weinig waarde dat een blind paard geen schade kon aanrichten en zonder Duitse hulp was er niets terecht gekomen van het nieuwe timmerwerk aan zijn huis. Hij liet dat werk door die man zogenaamd verrichten uit naastenliefde, maar had er ondertussen zelf voordeel bij. Dat heeft Jeremias veel krediet gekost en nu wreekt hij zich op deze wijze. Fijntjes wijst Willem zijn broer Casper erop dat hij Jan van Loo 273 15 Een afgestudeerd theoloog die mag preken en beroepen kan worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 275