richt.23 Jacobus Willemsen werd lid van het Genootschap in 176824 en staat inge
schreven als professor en predikant in de Nederduitse Gemeente te Middelburg.
Wellicht heeft hij Paris op de mogelijkheid van een lidmaatschap gewezen. Een
paar jaar na het overlijden van Paris geeft Willemsen in 1779 een tweede druk uit
van de op rijm gestelde Nieuwjaarsgift van Paris.25
Voor Cremer was Hulst de opstap naar Middelburg. Hij stond bekend als een
begaafd godgeleerde en meer dan eens werd hij voorgedragen als hoogleraar,26
maar net als Paris heeft hij weinig gepubliceerd.27 In een vroeg-negentiende-eeuw-
se geschiedenis van de Hervormde Kerk wordt hij omschreven als 'één der eer
ste, zelfdenkende, verlichte, godgeleerden zijns tijds, die een schrander doorzigt
had in vele bijbelplaatsen, betrekkelijk tot de dogmatiek.28 Uit correspondentie
met Adriaan Kluit (lid van het Genootschap van 1776-1807) blijkt dat Cremer zijn
verblijf in Hulst problematisch vond: 'Nu nog iets van mijnen Frederik III dien ik
wenschte al klaar en in druk te hebben maar vinde mij hier zo afgezonderd, dat
ik niet kan spoeden zo't behoort.'29 Het gaat om een studie over Frederik III van
de Palts (1515-1576).30 Omdat Cremer onvoldoende bronnen tot zijn beschikking
had, stelde hij zijn vragen daarover aan Kluit. Cremer was lid van het Zeeuws
Genootschap van 1793-1797.
Katholiek en protestant
Het feit dat in het toneelstuk predikanten en heiligen een belangrijke rol spelen,
doet de vraag rijzen of we te maken hebben met een bewerking uit katholieke of
uit protestantse hoek. En: zijn het de katholieken of juist de protestanten die het
Jan van Loo
279
23 H. de Jong, Jacobus Willemsen (1698-1780). Lampeaans godgeleerde in het 'dierbaar' Middel
burg. In: Archief, 1991, 33-120, 97.
24 De officiële erkenning van het Genootschap is in 1769. Willemsen was dus al lid voordat het
Genootschap werd erkend. Zie ook de bijdrage van Peter van Druenen elders in deze bundel.
25 Zie bijlage I (de bij dit artikel behorende bijlagen I en II zijn geplaatst na het laatste artikel in
deze bundel) voor de publicaties van J.W. Paris. Zie ook de bijdrage van Willem Peene in deze
bundel.
26 Zie bijvoorbeeld: L.A. van Langeraad e.a., Biographisch woordenboek van protestantsche godge
leerden in Nederland, deel 2. Utrecht, 1908-1918, 318.
27 Zie bijlage I (zie noot 25) voor de publicaties van J. Cremer.
28 A. Ypeij en I.J. Dermout, Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk, vierde deel. Breda,
1827, 63.
29 Universiteitsbibliotheek Leiden (UBL), LTK 1000, 24 december 1774.
30 Zie over Frederik III: Ds. van Kooten, 'Frederik de Vrome gaf opdracht tot schrijven Heidel-
bergse Catechismus'. Dit onderwerp verklaart de interesse van Cremer voor Frederik III. Een
publicatie over Frederik III door Cremer is niet aangetroffen.