De schriftlezer Jeremias (Heeser) wordt als een idioot afgeschilderd door hem te laten razen en tieren over een kaartspel en een toneelopvoering. Het is bekend dat protestanten ertegen waren, maar dit optreden is buiten proporties. Ook zijn vrouw Proserpina wordt te kijk gezet door haar als huissloof en als roddeltante te presenteren. Opvallend is dat zijn collega's niet meegaan in Jeremias' geklaag. Johannes verwijt hem zelfs: Gij spot al dikwils man met Romens kerk Dienaaren, Maar weet gij wel dat gij hun Juist zult eevenaaren, wanneer gij scheld en raast en tierd met groot geweld (f. 9). Net zo opmerkelijk is de situatie rond de twee zonen van schriftgeleerde Johannes. Jeremias houdt hem voor dat zij volte spelen en het toneel bezoeken. Johannes vindt diefstal, hoererij en overspel veel grotere zon den, al geeft hij toe geen voorstander van toneelbezoek te zijn. Hij vergoelijkt in feite het gedrag van zijn zonen en toont daarmee een inconsequente, hypocriete houding. Wat verder opvalt is het grove taalgebruik van Cornelis de Hoofdman waar het Jeremias betreft: zeg aan Jeremias vrij, Monsieur baisez moncu (f. 18). Dit is een regelrechte provocatie. In het derde bedrijf maakt Sint-Sebastiaan onderscheid tussen de geestelijk heid (protestanten) met hun lasterpraatjes en de kerk (katholieken) die hem de nodige eerbied betuigt. Sint-Joris is ontstemd over het gescheld van Jeremias (een geestelijk Man) op het toneelstuk (dat over Sint-Joris' leven handelt): En waarom moet ik dog dan werden aangerand, Door woorden zonder klem en taal sonder verstand (f. 29). De tegenstander wordt hier voor 'dom' uitgemaakt. In het hekelspel wordt de lezer een tiental malen geconfronteerd met het woordje 'paaps, een negatieve aanduiding voor 'katholiek'. Met name het 'paaps toneel' vormt een bron van ergernis. Opvallend daarbij is dat de protestanten dit scheldwoord ook onder elkaar bezigen. Anderzijds is het getal drie prominent aanwezig: er zijn drie bedrijven, waarvan twee met drie tonelen; drie predikanten, drie heiligen en drie schuttersgilden. Dit lijkt een typisch katholiek kenmerk: het getal van de heilige drie-eenheid de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De drie heiligen vormen de tegenhanger van de drie predikanten. De conclusie van de hierboven naar voren gebrachte feiten is dat alleen de aanduiding 'paaps' anti-katholiek te noemen valt. De kracht van het effect van dit scheldwoord wordt echter verzwakt doordat de protestanten het ook tegen elkaar gebruiken. Voor de rest zijn het vooral de protestanten die het moeten ontgelden. Het motto van Vergilius lijkt hierbij aan te sluiten (in vertaling): 'Ik, ik zou jullie...! Maar eerst de golven maar eens tot bedaren brengen.' De katholieke 'ik' (de Jan van Loo 281

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 283