kerk?) die zich inhoudt om de opstandige protestant te temmen.34 Het is een taak
die wordt toebedeeld aan de hoofdmannen van de schuttersgilden.
Het lijkt erop dat de satire eerder gericht is op één bepaalde persoon (Heeser
in de persoon van Jeremias) dan op protestanten in het algemeen. Alleen in het
derde bedrijf is sprake van de algemene aanduiding geestelijkheid.
Het auteurschap
De eerste vijf geschriften in de verzamelband zijn geschreven met hetzelfde
handschrift vermoedelijk aan de hand van een voorbeeld (het origineel?), want
doorhalingen en verschrijvingen ontbreken. Dit houdt in dat er van het hekelspel
minstens nog één ander exemplaar bestaan heeft. Maar wellicht waren er meer
kopieën.
Over wie de auteur is, valt in dit stadium van onderzoek weinig te zeggen. Ge
zien het voorafgaande ligt een katholieke auteur voor de hand. Toch zijn er aan
wijzingen voor een creatie uit protestantse hoek. In de aankondiging is er sprake
van de konst minnende Jongheid van de Vlaamsche Rhetorica. In het resolutieboek
van Hulst lezen we op 6 februari 1784 de Requeste gepresenteert door de rijmkonst
minnende jonkheid binnen deeze stad.35 Een gelijksoortige omschrijving van de
jeugd die van kunst houdt. Deze tekst is opgeschreven door de stadsgriffier en dat
was Willem Egbert Theodorus Paris, de man die in het toneelstuk voorkomt als
Willem Scriba. Dit verwijst enerzijds naar zijn beroep van griffier, anderzijds is
het mogelijk dat tegelijkertijd bedoeld wordt, dat hij de schrijver is van het stuk
en dan krijgt de naam een dubbele en slimme gelaagdheid. Het is voorts mogelijk
dat hij de afschrijver is van de eerste vijf handschriften in de bundel Schimpdigte.
Aangezien hij griffier was, is er genoeg handschriftelijk materiaal van zijn hand
voorhanden om dit na te gaan. Het bezit van het geschrift in de familie Van den
Brande (zie hieronder) wijst in de richting van deze predikantenfamilie. Aan de
andere kant is het volstrekt onvoorstelbaar dat Willem Paris als zoon van een pre
dikant en ouderling een dergelijk ondermijnend toneelstuk over de protestanten
zou schrijven.36
Zeker is in elk geval dat de auteur afkomstig moet zijn uit de elite van Hulst.
Hij is op de hoogte van lokale weetjes in verband met de predikanten en hij kent
282
Satire tussen 'deze Vlaamsche wallen'
34 Wellicht moet hierbij ook gedacht worden aan Ezechiël 2 vs. 2-8: waarin Ezechiël van de Heere
HEERE de opdracht krijgt om de wederspannige mensenkinderen tot de orde te roepen.
35 GAH 15, Resolutieboek 1782-1787, 6 februari 1784, f. 82r.
36 GAH 81, Hervormde Gemeente Hulst. W.E.T. Paris was ouderling van 1769-1774.