Jona Willem te Water - lid van het Zeeuws Genootschap van het eerste uur over zaken betreffende het Genootschap en niet de toenmalige eerste secretaris, Tjeenk. Vlak voor zijn vertrek naar Leiden introduceerde Te Water in 1784 Johan Meerman (1758-1815), heer van Vuren en Dalem, als directeur.17 Zijn naam leeft voort in de naam van het museum Meermanno in Den Haag, dat is opgericht om een plaats te geven aan zijn boekenverzameling. Historiografische methode en de Unie van Utrecht Te Water hield met enige regelmaat lezingen voor het Zeeuws Genootschap en schreef verschillende verhandelingen die werden gepubliceerd in de reeks van het Genootschap. De onderwerpen van de lezingen waren zeer uiteenlopend. Hij wijdde bijvoorbeeld twee lezingen aan een reis die hij in 1772 door de Republiek maakte en waarbij hij diverse geleerden bezocht en verzamelingen had bekeken. Ook hield hij lezingen over theologische onderwerpen, zoals de exegese van He breeën 9:27-28 (1771) en de zorg van de engelen voor het heil van de gelovigen (1772).18 Van deze lezingen zijn slechts de titels overgeleverd. Wel bewaard ge bleven zijn enkele lezingen op het terrein van de historiografie: Te Waters op roep tot voorzichtigheid en nauwkeurigheid bij het citeren van auteurs (1769), zijn visie op de vereiste eigenschappen van een Nederlandse historicus (1778) en zijn herdenking van de Unie van Utrecht (1779).19 De eerste twee waren lezingen over de methodische aspecten van de historiografie.20 Te Water zag als vereiste eigenschappen die een beoefenaar van de vaderlandse geschiedenis behoorde te bezitten: ijver, betrouwbaarheid, onpartijdigdheid en voorzichtigheid. IJver was nodig voor de zoektocht naar de benodigde bronnen in alle mogelijke archieven. De historicus behoorde de archiefstukken kritisch te beoordelen en zich op de betrouwbaarste bronnen te baseren. Betrouwbaarheid behoorde de historicus te 290 17 Index op de notulen over 1769-1811, ZA, Archief ZG, inv. nr. 55, f. 27, 38, 127, 171; Te Water aan M. Tydeman, 9 juni 1772, Universiteitsbibliotheek Leiden (hierna: UBL), BPL 945; Te Water aan M. Tydeman, 6 nov. 1772, UBL, LTK 997; J. des Roches, aan Te Water, 25 sept. 1781, UBL, LTK 1003; Te Water, Levens-berigt, 318; P. van der Vliet, Onno Zwier van Haren (1713-1779): Staatsman en dichter. Hilversum, 1996, 379; Te Water aan J. Meerman, 19 sept. 1784, (Museum Meermanno (hierna: MM), Archief Meerman, 350/330. 18 Lijst van voorlezingen en ingekomen stukken, 1766-1818, ZA, Archief ZG, inv. nr. 57, f. 15, 20-21. 19 Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap (hierna Verhandelingen ZG), dl. 3. Middelburg, 1773, xliii-xliv; dl. 4, 1775, vi, dl. 8, 1782, xxxiii-xxxiv; Index op de notulen over 1769-1811, ZA, Archief ZG, inv. nr. 55, f. 55, 77, 109 en 144. 20 J.W. te Water, Korte verhandeling over de vereischte hoedanigheden in eenen Nederlandschen historieschrijver (1769), KB, 75 H 13, f. 2r-6r; J.W. te Water, De noodige voorzichtigheid en naauwkeurigheid in het aanhalen van schrijveren aangeprezen (1 dec. 1778), KB, 75 H 13, f. 11r-16v.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 292