3o8 Jona Willem te Water - lid van het Zeeuws Genootschap van het eerste uur komt overduidelijk naar voren in een brief van hem uit 1793 waarin hij een aantal antwoorden op een prijsvraag over het godsdienstonderwijs besprak. De brief, opgesteld op zijn verjaardag, is voor Te Waters doen ongekend fel van toon. Over een binnengekomen verhandeling merkte hij op: Te Water wenste met andere woorden dat het onderwijs in de basale waarhe den van de 'christelijke hervormde godsdienst, zoals het in de prijsvraag was om schreven, in orthodoxe zin werd opgevat. Hij meende dat 'christelijk hervormd' gezien moet worden als gebonden aan de gereformeerde belijdenisgeschriften en zeker niet als algemeen protestants. Hij onderstreepte dit met zijn kritiek op een andere binnengekomen verhandeling op de onderwijsvraag: De auteur van deze verhandeling was echter tot Te Waters schrik nog een stap verder gegaan. Niet alleen had hij alle protestanten op een hoop geveegd, hij had bovendien de verdedigers van het gereformeerde geloof beledigd: in het geheel beschouwd mishaagd mij hetzelve ten hoogsten, en schijnt ook aan 't oogmerk van het Genootschap niet te voldoen. De beschimping der sijmbolie- ke boeken81 bl. 2, de aanprijzing van zeker werkje bl. 19, de herhaalde bespottin gen van de voorstanders der beproefde Euangelie-leere, de hope op eene meer dere zoogenaamde verlichtinge, en de toeleg om alle christenen te vereenigen bl. 23; deeze en meer soortgelijke dingen doen ons het doelwit van den schrijver genoeg kennen: een doelwit, geenszins overeenkomende met het oogmerk van 't Genootschap. De schrijver zal mij nooit doen gelooven, dat het Zeeuwsche Genootschap, ge wagende van den Christelijken Hervormden Godsdienst, daardoor in 't gemeen wilde beteekenen den onroomschen Godsdienst, en derhalven een leerboek be doelde voor alle Christelijke gezindheden buiten de Roomsche kerke. De Schrijver zegt, doch zonder bewijs, bl. 12, dat "er nog zo vele kunstenarij en, gewrongen verklaringen en uitleggingen omtrent het waare wezen van het Christendom en de leere des Bijbels, zelfs onder de wederzijdsche gezindheden 81 Dit wil zeggen: de belijdenisgeschriften.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 310