de veldkartering en overige Landesaufnahme opgang maakten.11 Jos Bazelmans,
hoofd sector onderzoek van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemon
derzoek (nu RCE), schreef in 2002 in nr. 2 van de Archeobrief:
De laatste vaststelling kan intussen als achterhaald worden beschouwd. In elk
geval lijkt de terugkeer van de volkskunde (die naam is intussen verbleekt ten
faveure van de aanduiding Nederlandse etnografie of etnologie) in de Nederland
se archeologie weer op achtergrond geraakt als gevolg van de snelle opgang van
nieuwe, niet-destructieve en natuurwetenschappelijke prospectiemethoden ('ge-
ofysics) lucht- en satellietfotografie e.d.
Prijsvraag 95
In 1834 schreef het Zeeuws Genootschap zijn 95ste prijsvraag uit, ingediend door
de Leidse oriëntalist H.A. Hamaker:
Jan J.B. Kuipers
319
We zitten nu trouwens in een interessante periode als je kijkt naar ons vakge
bied. In de i6e/i7e eeuw deden onderzoekers van oudheidkundige resten alles, ze
bestudeerden archeologische objecten, maar ook inscripties, manuscripten en
gebouwen. In de i8e eeuw kreeg je de 'archeoloog' en nu zie je dat diverse vak
gebieden weer bij elkaar komen. Over tien jaar is er één erfgoeddienst en over
twintig jaar zijn er geen separate archeologie-opleidingen meer.
Daar het schijnt dat Zeeland en in het bijzonder het eiland Walcheren, evenals
het Deensche Seeland, de hoofdzetel der Heidensche eerdienst voor de aan
grenzende Volksstammen is geweest; (Zie Mone, Gesch. des Heidenthums im
Nordlichen Europa, T.I. p. 265; II. p. 69, 346, 347) verlangt het Genootschap, dat
naauwkeurig onderzocht worde, welke de reden is, dat deze beide gelijknamige
Gewesten in deze hoofdbijzonderheid zoo zonderling overeenstemmen? En dat
men verder alles, wat oude Gedenkstukken, Volksoverleveringen, Berigten der
oude Schrijvers, Plaatselijke benamingen enz. kunnen bijdragen tot de kennis
11 J.M. Bos, Volkskunde. In: idem, Archeologische streekbeschrijving: een handleiding. Vlaardin-
gen, 1985, 69-73. Voor een breed overzicht van de internationale ontwikkelingen vanuit een
niet exclusief, maar wel overwegend Angelsaksisch perspectief: A. Gazin-Schwart en C.J. Hol-
torf (red.), Archaeology and Folklore. London, New York, 1999. In vogelvlucht hierin: Defining
new fields: folklore and archaeology in the nineteenth century 8-9, Folklore and archaeology in
the twentieth century, 9-11.