Eerste vliedberginventarisatie In juli 1833, het jaar vóór het uitzetten van prijsvraag 95, verzocht Reuvens, die van zins was een Zeeuwse reis te maken, de gouverneur van Zeeland E. van Vredenburch hem behulpzaam te zijn de Zeeuwse vliedbergen met hun even tuele inhoud en de volksverhalen die er over handelden te documenteren; rui me een halve eeuw dus voor de eerste, meer uitputtende inventarisatie door J.C. de Man.13 Reuvens meende dat de bergjes van Romeinse oorsprong konden zijn. Van Vredenburch zette Zeeuwse ambtenaren aan het werk, die een lijst met 78 exemplaren produceerden (tegenwoordig kennen we ver boven de 200 Zeeuwse bergterreintjes, terwijl er nog maar 38 bergjes in diverse stadia van 'overleving' resteren).14 Verhalen over spoken, heksen en witte wieven kwamen bij de inventarisatie niet aan het licht - dergelijke overleveringen waren er wel, zou uit later onder zoek blijken -, waaruit Reuvens concludeerde dat de bergjes geen begraafplaat sen konden zijn. Pas een jaar later, tussen 30 oktober en 4 november 1834, kon Reuvens zijn reis naar Zeeland maken, nog geen jaar voor zijn overlijden op 42-ja- rige leeftijd. Een van de dingen die Reuvens in Zeeland opmerkte, was dat de grond van de bergjes als mestspecie voor droge weiden werd gebruikt, waardoor ze aangesneden werden en het mogelijk was ze 'van binnen te zien'.15 Behalve zijn betrokkenheid bij het onderzoek van de Luyksberg bij Serooskerke, nam hij even eens de grootste van de twee vliedbergen van Vlake op Zuid-Beveland onder de loep; beide zijn later verdwenen bij de aanleg van het in 1866 voltooide Kanaal door Zuid-Beveland. Reuvens trof hier houtresten en houtskool aan, mosselschel pen, vuursteensplinters en paalsporen. Hij nam - weer zeer modern! - monsters van organisch materiaal en bestudeerde volksverhalen die over de bergjes in om loop waren. In Vlake beweerde men, dat de plaatselijke dijken door reuzen waren aangelegd. Bij die gelegenheid had een reuzin de berg uit haar schort laten vallen. Jan J.B. Kuipers 321 13 J.C. de Man, Vluchtbergen in Walcheren, waarvan in 1887 nog overblijfselen waren te vinden. In: Archief. Mededelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1888, 427-591; idem, De vluchtbergen in Schouwen, De Bevelanden en Tholen. In: Archief. Mededelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1897, 1-142. 14 R.M. van Heeringen e.a., Monumenten van aarde. Beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes. Amersfoort, Koudekerke, 2007. Huidige aantal bergterreinen op basis van eigen onderzoek voor het (Zeeuws) kastelenlexicon, zie ook: R.M. van Dierendonck, Materiële cultuur: resulta ten van archeologisch en bouwhistorisch onderzoek, 174-182. In: P. Brusse, P. Henderikx (red.), Geschiedenis van Zeeland deel I. Zwolle, 2012, 176 en 350, noot 494. 15 Brongers, Een vroeg begin van de moderne archeologie, meldt dit feit wel, maar niet het bezoek aan en het onderzoek van de Luyksberg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 323