(240-241).25 Zo helde een keistenen vloertje in een berg ten noordwesten van Noordwelle26 óók af naar het zuiden; de vuurplaats in een Wolphaartsdijkse berg, waarvan Dresselhuis de afgraving in 1844 bijwoonde,27 lag aan de noordzijde, ter wijl ook op de Eliwerve (bij Kapelle) 'het Duivelshuis aan de N.zijde lag en de Elis- brug aan de Z.zijde' (240-241). Eliwerve vormde bij Dresselhuis zelfs het centrum van wat we nu een 'ritueel landschap' zouden noemen, strekkend tot Wemeldinge en Monnikendijk (Kat- tendijke), waarbij de auteur onder meer gebruik maakte van de ligging van we gen, voormalige kastelen zoals Maalstede en Bruëlis, de omkringing door twaalf vliedbergen en de kapittelkerk (sinds 1503): 'een der oudste heiligdommen van dit gewest, en daar nu de eerste Christenpredikers gewoon waren dergelijke kapellen bij voorkeur op te trekken op de plaatsen, welke het heidendom heilig achtte zoo verkrijgt ook hierdoor de Eliwerve nog meer belangwekkends' (261-262). 'Kuisch, krachtvol en nadenkend' In het 'Besluit' van de onstuimig meanderende Godsdienstleer vat Dresselhuis zijn visie op de voorchristelijke religie in Zeeland samen. Zowel de 'oude gedenkstukken als volksoverleveringen, plaatselijke benamingen en 'berigten van oude schrijvers' deden de 'Godsdienstleer der aloude Zeelanders' kennen als 'eene Natuurvereering, ofwel 'Vereering van God in de saizoenen. Deze religie bestond uit vermenging van Keltische en Germaanse grondbegrippen, gewijzigd naar de natuurlijke gesteldheid van de Nederlanden. Op de oudste 'gedenkstukken' werden ze uitgedrukt door zin nebeelden, die meestal wel van Romeinse oorsprong waren, 'doch door het verband waarin zij voorkomen eenen Germaanschen zin verraden, zoodat die monumenten voor de kennis en bepaling van de godsdienstige begrippen der Germanen eene nog niet geschatte waarde bezitten'. Verder kenmerkte deze godsdienstleer zich door 'eenvoud van begrippen en reinheid van voorstelling'; zij was 'kuisch, kracht vol en nadenkend en geheel in overeenstemming met hetgeen de ernstige Ro mein [Tacitus] zijnen diep bedorven landgenooten ter beschaming en leering over Jan J.B. Kuipers 329 25 De Godsdienstleer bevat verwijzingen naar (vondsten uit) bergjes bij Aagtekerke, Brigdamme, Brijdorpe, Noordwelle, Grijpskerke, Wolphaartsdijk, Eliwerve (Hillewerve/Duivelsberg, Kapel le) en twee te Serooskerke inclusief uitgebreid de 'Luycxberg', 98-104. 26 Coördinaten 044.500/416.300; J.C. de Man, De vluchtbergen in Schouwen, de Bevelanden en Tholen. In: AZG, 1897, 1-142, nr. 7, 21-22; S.F. Kuipers, Bergen en burgen op Schouwen-Duive- land. In: Kroniek van het land van de zeemeermin, Schouwen-Duiveland, 9, 1984, 5-38. 27 Utrecht Dresselhuis, De godsdienstleer, 100-101, noot 2; coördinaten ca. 46.000/394.000; De Man, De Vluchtbergen in Schouwen, 72-74.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 331