Serooskerke en het vroegere klooster Zoetendale stonden waarschijnlijk óók op
de plek van heidense cultusplaatsen, die met de komst van het christendom door
de roomse kerk waren overgenomen.
Aan het eind van zijn artikel voerde Rethaan Macaré ook Mone weer op:
De Man over de offerbergtheorie
De suggestie van Mone uit 1823 was bij Rethaan Macaré in 1859 tot stelling ge
worden. De Man oordeelde er na bijna dertig jaar stilte in 1888 verpletterend over:
'Uit alles blijkt, dat de drie geleerden te voren besloten hadden, in den berg de be
wijzen voor een offerberg te zien.' Met de derde geleerde bedoelde hij Dresselhuis.
Reuvens ging zoals gezegd aanvankelijk van de veronderstelling uit, dat de bergjes
van Romeinse oorsprong waren; later dacht hij dat de meeste jonger waren, en
ongeveer dateerden uit de elfde eeuw.34
De allure van de romantische offerbergtheorie was verdwenen. Deze had on
derzoekers meegesleept die men toch moeilijk redeloze fantasten kon noemen;
Rethaan Macaré bijvoorbeeld was belastingontvanger en daarnaast actief als con
servator, genealoog, heraldicus en numismaat.
In zijn tweede, aan de vliedbergen van Schouwen, de Bevelanden en Tholen
gewijde overzicht (1897), ging De Man nog enkele malen in op de offerbergthe-
orie. Zelf was hij tot de overtuiging gekomen, dat de bergen in de vijfde of zesde
332
'Al wat men van kolen en asch heeft gefabeld'
Mag ik dan hebben aangetoond, dat er na het oude Westcapelle, waar
Willebrord het beeld van een' afgod vernielde, na Domburg, waar de Neha-
lennia-dienst was gevestigd, op Serooskerke eene derde offerplaats aanwezig
was, en dat misschien te Ritthem eene vierde gezocht moet worden, dan zal de
stelling door Mone vooruitgezet, dat Walcheren de hoofdzetel der heidensche
eerdienst voor de aangrenzende volksstammen is geweest, en waarop de prijs
vraag was gegrond, uitgeschreven in 1837 door het Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, die met luister door den geleerden Ab Utrecht Dresselhuis is
beantwoord, meer en meer worden bewezen en opgehelderd.33
33 Zie hiervoor ook: De 'Vliedberg van Nieuwerve', 91. J.C. de, Man, Vluchtbergen in Walcheren,
waarvan in 1887 nog overblijfselen waren te vinden. In: AZG, 1888, 62 (en De Vluchtbergen
in Schouwen nr. 64), coördinaten 32.120/386.460; R.M. van Heeringen,e.a., Monumenten van
aarde. Beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes. Amersfoort, Koudekerke, 2007, 138-140; coördi
naten 032.646/386.399.
34 Peddemors, De vliedberg bij Vlake. In: M. Addink-Samplonius (red.), Urnen delven. Het opgra-
vingsbedrijf artistiek bekeken. Dieren, 1983, 52 en 54-55.