landse krijgshelden en kunstenaars eren, en niet een denker als Spinoza, want die
vertegenwoordigde 'niets van het volk! Beter was het, nadat er in Duitsland al een
goed voorbeeld was gegeven, om in Nederland een betrouwbare uitgave van zijn
werken te verzorgen.4
De Afdeling voor historische wetenschappen was, evenals haar exacte zusje,
geen lang leven beschoren, want tien jaar later bleek de animo zover terugge
lopen dat het tot opheffing kwam. De bijeenkomsten van beide Afdelingen eis
ten in combinatie met de reguliere vergaderingen van het Zeeuws Genootschap
te veel van de leden.5 Toch heeft in deze periode de Afdeling voor historische
wetenschappen voor de deelnemende leden een belangrijke functie gehad, door
dat zij de deelnemers aan de bijeenkomsten verbond in gedachtewisselingen
over onderwerpen die hen ter harte gingen. De selectie van thema's was breed,
maar meestal liet zich een duidelijk Zeeuwse signatuur gelden. Heel groot was
de groep niet: op de eerste bijeenkomst van het gezelschap, op 13 oktober 1869,
toen namens het bestuur van het Zeeuws Genootschap de installatie door A.A.
Fokker plaatsvond, werden er 26 leden geteld, later met 4 vermeerderd, wat met
de opzegging van één lid een totaal van 29 leden opleverde.6 Het Verslag van het
verhandelde in de algemeene vergadering 1869-1874 geeft een opsomming van de
onderwerpen die een Zeeuwse intellectueel met belangstelling voor de humani
ora in de tweede helft van de negentiende eeuw verlokten de vergaderingen te
bezoeken. Natuurlijk, er zullen voortrekkers en volgers zijn geweest; de laatste
categorie verdiende wel eens aansporing om met eigen ideeën voor een spreek
beurt naar voren te komen, maar stof voor spreekbeurten was er voldoende: de
vorming van een democratische partij in de Nederlanden in de achttiende eeuw
(mr. P. Romeyn); strafvordering in het ancien régime (jhr. mr. C. de Jonge); het
loden afgietsel van wat vermoedelijk een gedenkpenning was, gevonden tijdens
een opgraving bij een van de Middelburgse bastions (mr. G.N. de Stoppelaar); de
loterij ten behoeve van de Middelburgse bank van lening (mr. G.A. Fokker); het
politieke evenwicht in Europa (mr. E.J. Kiehl); de redenen waarom Holland en
Henk Nellen
341
4 Ibidem, f. 198. In 1877 werd de tweehonderdste sterfdag van Spinoza herdacht. Zie H. Krop,
Spinoza. Een paradoxale icoon van Nederland. Amsterdam, 2014, 349-358. Zie voor de doops
gezinde predikant en Shakespeare-adept K.R. Pekelharing, een schuchter, maar 'uitnemend
mensch', F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, tweede deel. Middelburg, 1893, 364-365.
5 A. Meerkamp van Embden, Jaarverslag over 1921-1922, uitgebracht in de Algemene Vergade
ring van 5 april 1922. In: Archief ZGW. Middelburg, 1922, vi.
6 ZA, Archief KZGW, no. 239, f. 57r, 'Verslag der Afdeeling voor historische wetenschappen enz.
over het jaar 1869/70 (art. 78 der Wet)'.