m en breidde zich in het volgende jaar verder uit. Twee andere Goesenaren, burge meesters Willem M. Driewegen en Cornelis A. Soetwater, kwamen toen eveneens onder vuur te liggen.35 Het is niet ondenkbaar dat in deze politieke controverse de uitoefening van de geneeskunst een rol heeft gespeeld, omdat Soetwater in Goes ook als arts praktiseerde en zich wellicht ergerde over de concurrentie door vader en zoon Lansbergen.36 Henk Nellen 353 Hugo de Groot (1583-1645), anno 1617, olieverf op paneel. Den Haag, Haags Historisch Museum. 35 De burgemeesters werden op 24 juni, feestdag van Johannes de Doper, gekozen voor een zittingsduur van twee jaar. Vernissius bekleedde het ambt van 1612-1614, Driewegen van 1611 1613, en Soetwater van 1613-1615. Zie voor een handzaam overzicht van Goese burgemeesters: ZB, Handschriftenverzameling KZGW, no. 6381, f. 58r-61r. Een eerste aanzet tot een beschrij ving van de Goese kwestie is te vinden in A. Kort en A. Barth, Stappen in en om de Grote Kerk in Goes. Goes, 2013, 151-154. 36 Petrus Lansbergen combineerde het predikambt eveneens met de uitoefening van de genees kunst; op 5 juni 1613 verwierf hij in Franeker het doctoraat in deze discipline (NNBW II, kol. 782-784).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 355