355 zaterdag 27 oktober 1612 namen burgemeesters en schepenen een resolutie aan die uit drie onderdelen bestond. De predikanten werd verboden zich in te laten met de verkiezing en benoeming van wereldlijke gezagsdragers. Ook moesten zij zich onthouden van opruiende preken en tenslotte werd hen verboden kerkelijke procedures tegen overheidspersonen op touw te zetten. De predikanten zeiden hun medewerking toe, maar na drie weken herriepen zij de resolutie als strijdig met Gods woord. Omdat het conflict zo voortsleepte, werd over de resolutie na der advies ingewonnen van Hugo de Groot, ambtenaar bij de hoogste provinciale rechtsinstanties, want er bestaat een memorie van 30 november 1612,43 waarin hij het standpunt van de seculiere overheid met een gedegen argumentatie ver woordde en betoogde dat de magistraat niet aan kerkelijke censuur onderworpen was. Predikanten die zich 'onburgerlijk' gedroegen konden worden afgezet. De resolutie van 27 oktober 1612 was conform Gods woord, de beschreven rechten en 'de natuerlycke reden. Onder de laatste categorie moet wel het door God in de menselijke natuur ingelegde besef van goed en kwaad verstaan worden, het na tuurrecht waarvan De Groot een overtuigd pleitbezorger zou worden. De strekking van dit geleerde betoog44 kan in enkele hoofdpunten worden sa mengevat. De Groot wilde wel toegeven dat kerkelijke dienaren de taak toekwam overheidspersonen aan te sporen de selectie en verkiezing van bestuurders zo in te richten dat er verstandige en integere ambtsdragers op het kussen kwamen.45 Henk Nellen 43 NA, toegangsnummer 1.10.35.02, W.E. Smelt, Inventaris van het archief van Hugo de Groot. Supplement 1327-1629. (Den Haag, 1928), inventarisnummer 44, f. 317-318, fragment van een eigenhandig conceptadvies van Hugo de Groot, gedateerd op 30 november 1612. In zijn artikel 'Philippus en Petrus Lansbergen', 222-226 (bijlage I), gaf Joost van der Baan de volledige tekst van dit 'Advys' van De Groot uit, nu gedateerd op 30 augustus 1613. Hij baseerde zich voor zijn editie op archiefstukken 'betreffende het afzetten van predikant Lansbergius en het beroepen van Abraham Happart (1611-1614)', in Gemeentearchief Goes, Inventaris van het Archief van de stad Goes, no. 3176. Dit interessante dossier bevat (naast onuitgegeven materiaal) alle docu menten die door Van der Baan als bijlagen A-J werden uitgegeven, behalve het 'Advys' (bijlage I), waarvan de vindplaats onbekend is. Naar alle waarschijnlijkheid is 30 november 1612 de juiste datum. Smelts inventaris verwijst nog naar een tweede conceptadvies, 1.10.35.02, no. 44, f. 327-328, eveneens in de hand van De Groot, maar nu ongedateerd. Anders dan het eerst genoemde 'Advys', dat de bevoegdheden van de magistraat in een algemeen juridisch betoog uit de doeken doet, bevat het tweede document aanbevelingen die uitlegden hoe de overheid tegen de Lansbergens moest optreden. Het maakt ook duidelijk dat de predikanten tegen het stadsbestuur ageerden omdat het de belangen van de roomsen bevorderde. De preek over Ga laten 6:10 komt ter sprake als een voorbeeld van Philippus Lansbergens strijdbare opstelling. 44 Van der Baan, Philippus en Petrus Lansbergen, 222-226 (bijlage I). 45 De keuze moest vallen op 'wijse, verstandighe, welbekende, cloeckmoedige, godtvreesende, waerspreeckende' bestuurders die zich niet lieten leiden door eigenbelang, of in de formule ring van de Statenvertaling, 'die de giericheyt haten' (Exodus 18:21; Deuteronomium 1:13 en 15).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 357