Liberalisten en hygiënisten Fokker, De Man en de reanimatie van het Zeeuws Genootschap (1850-1900) In vergelijking met de voorgaande periode is er na 1860 meer aandacht voor de collectie. Voorheen was deze toevertrouwd aan een bezoldigd manusje-van-al les, dat de preparaten op sterk water onderhield, catalogi aanvulde en overige hand-en-spandiensten verleende.23 De collectie had nog veel weg van een vroeg modern rariteitenkabinet. De natuur was het domein van verwondering en be wondering, meer dan van koele ratio en wetenschappelijke rigueur. Zo prikkelden een 'reuzenradijs' en een 'ongemeen grooten aardappel, hebbende de gedaante van een nederzittende hond' de verbeelding, of 'twee pennen konststukken ver beeldende de tempel van Salomo en het Tabernakel. Nog in 1817 werd 'slangpoe der' aan de collectie toegevoegd en 'snoeren van een soort vrugt door bosnegers als halssierraard gedragen (soms tien of twaalf of meer).24 Het was een losse ver zameling eigenaardige, kostbare of zeldzame objecten, met als pièce de résistance het manshoge schelpenkabinet van Job Baster (1711-1775), met zijn op esthetische wijze gerangschikte schelpen, horens en koraal. Volgens Bert van der Roemer, die de epistemische en metafysische betekenis van vroegmoderne schelpenkabinet ten heeft geduid, was de esthetisch-elegante rangschikking van de schelpen een voorbeeld van hoe de menselijke geest in staat was de regelmaat en harmonie van Gods schepping te doorgronden en onderstrepen.25 De religieuze connotatie van de verzameling bleek expliciet uit het dankwoord aan de schenker van de aller eerste aanwinst op het gebied van de naturalia. Men schreef hem 'hoe zonderling aangenaam het voor dit Genootschap was te zien, dat daardoor gelegenheid werd gegeven om een begin te maken tot het verzamelen van zoodanige zeldzaam heden der natuur, waarin de wijsheid en grootsheid van den Schepper op het luisterrijkste worden ten toon gespreid.26 Behalve rariteiten bevatte de collectie overigens ook onderdelen die een meer systematisch geheel vormden, zoals de in 374 23 Zoals statutair bepaald in artikel 13 van de reglementen van 1801 van het Genootschap: ZA, Archief KZGW, inv. nr. 1. 24 Lijsten van geschenken over 1768-1859, 1818-1860, ZA, Archief KZGW, inv. nrs. 129-137; K. Hey- ning, Kunst of konst, de verzamelingen van het Zeeuws Genootschap, Zeeland 10, 2001, 10-17; H.J. Zuidervaart, Het 'Kabinet der Natuurlijke Zeldzaamheden' van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen gedurende het tijdvak 1771-1869. In: B.C. Sliggers, M.H. Besselink, (red.), Het verdwenen museum: natuurhistorische verzamelingen 1750-1850. Haarlem, 2002, 155-174. 25 B. van der Roemer, Neat nature. The relation between art and nature in a Dutch cabinet of curiosities from the early eighteenth century. In: History of Science, nr.42, 2004, 47-84; Bas- ters schelpenbuffet staat beschreven in: A. Bockkom, J.H. Kluiver, J.M. Moraal, Kabinet van zeldzaamheden en naturalia. In: Spiegel van de tijd. 225 jaar verzamelen door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Middelburg, 1994, 11. 26 Geciteerd in: Heyning, Kunst of konst, 11. Zie voor deze schenking ook de bijdrage van Huib J. Zuidervaart aan deze bundel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 376