Liberalisten en hygiënisten
Fokker, De Man en de reanimatie van het Zeeuws Genootschap (1850-1900)
De collecties waren vanaf 1801 ondergebracht geweest in het Musaeum Medio-
burgense, dat Johan Adriaan van de Perre (1738-1790) voor de Middelburgse we
tenschapsbevordering liet bouwen. In die tijd had de term museum nog de re
naissancistische betekenis van verzamelpunt van kennis en geleerdheid - meer
metaforisch refererend aan de collectie van kennis ('tempel voor de musen') dan
aan materiële objecten. Martin Weiss heeft voor Teylers Museum de subtiele be
tekenisverandering van de term 'museum' in de loop van de negentiende eeuw
beschreven. Wetenschappelijke instrumenten en collecties die geleerden voor
hun studie gebruikten raakten geleidelijk in onbruik en verdwenen vervolgens
als antiquiteiten in vitrines - het genootschap veranderde in een museum in de
huidige betekenis.43 Hoewel minder gedetailleerd na te gaan, valt bij het Zeeuws
Genootschap een vergelijkbare ontwikkeling te bespeuren.
Volgens Van de Perres oorspronkelijke bedoeling zou zijn wetenschapspaleis
ook beide Middelburgse Natuurkundige Gezelschappen (voor dames en heren),
de Middelburgse Teekenacademie en een publieke leeszaal moeten huisvesten;
achter het pand moesten stad-apothekers de beschikking krijgen over een krui-
dentuin.44 Hoewel in de eerste helft van de negentiende eeuw de toegang tot de
collecties niet meer, zoals in de begindagen, beperkt was tot leden, directeuren
en hun introducés, en het museum zelfs opdook in reisgidsen, was van een open
publieksmuseum nog geen sprake. Mochten er zich geïnteresseerden melden, dan
leidde de conciërge ze hoogstpersoonlijk rond.45 De presentatie was ook niet bijs
ter publieksvriendelijk: 'Ons klein Kabinet van Volkenkunde, zo blikte De
Man in 1895 terug, voor bezoekers niet onaardig, lag voor een deel in de
laden der kabinetten. De schelpen lagen verborgen in eene gesloten kast. De
exotische dierenwereld werd taliter qualiter in orde gehouden door een conciër
ge, die alleen belang stelde in fooien, en niemand zag ernaar om.46 Anno 1895 was
het museum, inmiddels verhuisd naar de Wagenaarstraat, zelfs in trek bij de mon
daine badplaatstoerist: 'Thans trekt ons Museum aller aandacht. Onder de vele
bezoekers er van, waren als altoos de aanzienlijke vreemdelingen uit Domburg.
Dat zij allen, en sommigen meer dan eens kwamen zien, pleit voor ons goed ui-
378
43 M.P.M. Weiss, The masses and the muses. A history of Teylers Museum in the nineteenth centu
ry. Leiden, 2013.
44 Zuidervaart, Kabinet, 166.
45 Heyning, Kunst of konst, 12.
46 Geciteerd in: Polman Kruseman, Levensbericht De Man, lxxxvii-lxxxviii; Zie ook Heyning,
Kunst of konst, 14-15.