de. Fokker stamde uit een 'deftige, echt Zeeuwsche' koopmansfamilie, waarvan meerdere telgen actief waren voor het Genootschap. In zijn jeugd erfde hij een verzameling mineralen en gesteenten en legde hij de basis voor zijn connaisseur- schap op dat gebied. Fokker studeerde in Leiden geneeskunde bij Cornelis Pruijs van der Hoeven (1792-1871), een vroege pleitbezorger van de statistische methode in de geneeskunde. Als student verzorgde Fokker in Rotterdam cholerapatiënten tijdens de epidemie van 1832, samen met medestudent Franz Zacharias Erme- rins (1808-1871), ook Middelburger en later Gronings hoogleraar. De machteloos heid van de autoriteiten en de medische gemeenschap tegenover de ziekte, die duizenden slachtoffers eiste, zal hem niet zijn ontgaan. Na zijn promotie begon Fokker een artsenpraktijk in Rotterdam, maar na enkele jaren verruilde hij die stad voor zijn geboorteplaats Middelburg. Hij hield er geen al te grote clientèle op na, wellicht om tijd over te houden voor het Zeeuws Genootschap en diverse andere nevenbetrekkingen. Zo was hij lector in de therapie aan de Geneeskundige School en was hij in de jaren 1850 Gemeenteraadslid. Bij het ingaan van de art- senwetten in 1865 werd hij Geneeskundig Inspecteur voor Zeeland en moest hij zijn eigen praktijk opdoeken. Hij handelde als inspecteur nauwlettend en wets- getrouw: 'streng en onpartijdig, maar toch niet op minder aangename wijze'.56 Hij had een grote belangstelling voor de Zeeuwse medische geschiedenis en bestu deerde geschriften, oorkonden en plakkaten. Hij publiceerde hierover, opvallend misschien, meestal niet in het Archief maar in medische bladen. Wel stuurde hij eind jaren vijftig een antwoord in op een medisch-historische prijsvraag over wat historische bronnen en beschrijvingen over besmettelijke ziekten in Zeeland ver tellen. Het leverde Fokker een gouden medaille op. Hij was daarmee symbolisch genoeg de laatste prijswinnaar van het Zeeuws Genootschap.57 Net zoals Fokker studeerde De Man bij Pruijs van der Hoeven.58 Eigenlijk, zo schrijft zijn biograaf, ging zijn hart uit naar de letteren, maar daar viel geen droog brood in te verdienen. Zijn vader, zelf heelmeester in Middelburg, stuurde aan op een medische studie. De Man promoveerde in de geneeskunde, later ook in de verloskunde en de chirurgie. Tussendoor maakte hij een studiereis naar de baan brekende geneeskunde in de grote klinieken van Parijs en Wenen, in weerwil van zijn leermeester, die zijn studenten juist inprentte dat men in een ziekenhuis net Ad Maas 381 56 De Man, In memoriam dr. A.A. Fokker; J.C. de Man, Levensbericht van dr. Adriaan Abraham Fokker, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, nr. 78, 1879, 215-218. 57 Ibidem; over de prijsvraag: Trimpe Burger-Mekking, Prijzen en conceptprijsvragen, 168. 58 Over De Man: Polman Kruseman, Levensbericht De Man.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 383