De Man behoorde ook tot de pioniers van de geneeskundige statistiek. Hij had
zich bij de oprichting van de Nederlandse Vereeniging voor Statistiek onmiddel
lijk als lid aangemeld en kwam in 1853 met een statistische studie waarin hij de
sterfte in Zeeuwse gemeenten relateerde aan de geologische gesteldheid van de
bodem. Hij concludeerde dat een dergelijke correlatie bestond - Walcheren had
bij de kust bijvoorbeeld lagere sterftecijfers dan elders op het eiland. Dankzij de
statistiek rezen heel nieuwe inzichten op: 'geen onderzoek, geen enkel volksge
voelen doet vermoeden, dat eenig oord in Zeeland, uitgezonderd de zeeplaat
sen, zich door grootere ongezondheid of sterfte zou onderscheiden.'76 In dezelfde
publicatie onderstreepte De Man de verschuiving binnen de moderne genees
kunde van speculatie naar concrete, waarneembare feiten: 'In de tegenwoordige
tijd, waarin al het bespiegelende schijnt te moeten plaatsmaken, ten minste in de
studie der natuur, voor positieve, op daadzaken steunende onderzoeken, laat men
minder aan de faam van gezond of ongezond: men wil het bewezen hebben.'77
Dit citaat illustreert de hieronder te bespreken culturele omslag van geestelijke
gerichtheid naar het direct waarneembare in deze periode en lijkt haast een op
maat voor de geneeskundige plaatsbeschrijving van Middelburg die De Man en
Fokker vier jaar later samen openbaarden. De nauwgezette beschrijvingen hierin
van de begroeiing in stad en omstreken, de luchtstromen die door de pleintjes en
de straten bliezen, de kleur en de smaak van het water, de 'knoflookachtige geur'
in de woonhuizen en de opgestapelde hopen vuilnis en drek, moesten alle externe
factoren inventariseren die maar enigszins van invloed konden zijn op ziekte en
sterfte. Dit onderzoek sloot aan op een vergelijkbaar onderzoek van de arts Johan
nes Willem Schick (1818-1853) in Zuid-Holland en diens oproep om dit ook elders
te doen, teneinde de rol van verschillende omgevingsfactoren in kaart te krijgen.78
Behalve voor omgevingsfactoren hadden Fokker en De Man ook oog voor soci
ale oorzaken van ziekte en gezondheid. Herhaaldelijk bepleitten ze het belang van
een meer rationeel gezondheidsbeleid voor de armen. Waren armenhuizen en de
benauwde onderkomens van de onderklasse niet belangrijke besmettingshaarden
bij de uitbraak van ziekten? De geneeskundigen zelf konden er maar weinig aan
Ad Maas
387
76 J.C. de Man, Bijdrage tot de kennis der sterfte in Zeeland. In: Tijdschrift der Nederlandsche
Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, nr. 3, 1852, Vol. II, 195-232, citaat op 224, cur
sief in origineel.
77 Ibidem, 195-196.
78 A.A. Fokker, J.C. de Man, Proeve eener geneeskundige plaatsbeschrijving van de stad Middel
burg, hoofdplaats der provincie Zeeland. In: Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij tot
Bevordering der Geneeskunst, nr. 7, 1856, Vol. I, 41-136.