Liberalisten en hygiënisten
Fokker, De Man en de reanimatie van het Zeeuws Genootschap (1850-1900)
doen - de zwarte piet legden ze onverbloemd neer bij de gemeentebesturen. Een
typisch liberale remedie vormde hun oproep tot openbaarheid van de gemeen
telijke regelingen. Ze vonden steun bij de sociaal betrokken stadsgeneeskundige
Samuel Senior Coronel (1827-1982), tevens actief medelid van de afdeling Zeeland
van de NMG, die op zijn beurt een vervolgstudie publiceerde over de levensom
standigheden van de armen.79
Zowel de medische en genootschappelijke hervormingen bouwden voort op
trends die eerder waren ingezet en op ideeën die al langer broeiden op een voe
dingsbodem van onvrede. Met gevoel voor timing gaven de hervormers de tijd
geest het juiste zetje, alsof ze beseften zich midden in een fundamentele maat
schappelijke transformatie te bevinden, waarvan het liberalisme weliswaar de
politieke aanjager was, maar die in feite een modernisering van de Nederlandse
samenleving over de volle breedte behelsde. De kern daarvan was de ontwik
keling na 1848 van een geïntegreerde natiestaat waarin de verschillende regio's
steeds meer een functionele eenheid vormden, waarin experts, professionals en
bureaucraten een leidende rol kregen in bestuur en beleid, en de contouren van
de twintigste-eeuwse massamaatschappij zichtbaar werden. Ook deze borduurde
voort op eerder ingezette, maar later gestagneerde ontwikkelingen.
Natuurlijk was Nederland al vanaf de Bataafse Revolutie formeel een eenheids
staat, maar het duurde nog lang voordat deze eenheid tot in de haarvaten van het
lokale niveau doordrong. Het Nederland van Willem I en II wordt wel een 'post-
class society' genoemd, waarin de centraliserende vorst en de traditionele, lokale
machten elkaar in evenwicht hielden.80 Ook in Zeeland speelden de oude regen
tenfamilies, zoals Jeanine Dekker schrijft, 'meteen na 1813 weer de eerste viool en
familie- en huwelijksbanden hielden deze dynastieën in stand'.81 Ze bestuurden
hun regio op pragmatische wijze en goeddeels naar eigen inzicht, of het nu de
geneeskundige regeling betrof of de gang van zaken in het Zeeuws Genootschap.
In het lokale reilen en zeilen bleef Den Haag nog ver uit het zicht. Door dit poli
tieke particularisme, de gebrekkige infrastructuur en onvolkomen economische
388
79 Houwaart, Hygiënisten, 93-96; J.C. de Man, A.A. Fokker, De ziekenverpleging der behoeftigen.
In: Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, nr. 4, 1853,
Vol. II, 65-77.
80 P. Caljé, Student, universiteit en samenleving. De Groningse universiteit in de negentiende eeuw.
Hilversum, 2009; Maas, Sociëteit, moderniteit en wetenschap in eenzaamheid; zie ook de
bijdrage van Douwe Schipper in deze bundel.
81 J. Dekker, Politieke verhoudingen. In: P. Brusse, J. Dekker, (red.), Geschiedenis van Zeeland.
Deel III. 1750-1850. Zwolle, 2013, 169-219.